Argumenteren par 1 en 2 NN

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Argumenteren par 1 en 2 NN

Aan het eind van deze les...

• ... weet je wat het verschil is tussen een tegenargument en een weerlegging
• ... heb je de verschillende argumentatiestructuren gezien.
  

Argumenten - tegenargumenten

• Argumenten = ondersteuning van het standpunt
• Tegenargument = ontkrachting van het standpunt
• Weerlegging = ontkrachting van het argument

Aangezien het een oplossing voor het fileprobleem is (A), moet iedereen meer met de trein reizen. (S)

TA/W: Met de trein ben je veel langer onderweg.

1. Weerlegging
2. Tegenargument

S: Iedereen zou vlees moeten eten. De dieren worden op een biologische boerderij beter behandeld (A)
TA/W: Op een biologische boerderij worden de dieren veel vaker ernstig ziek

1. Weerlegging
2. Tegenargument

S: Doordat hij veel kijkers trekt (A), heeft Arjen Lubach veel invloed (S)
TA/W: Toen Lubach opriep om van Facebook af te gaan, hebben daaraan maar enkele duizenden mensen gehoor gegeven.

1. Weerlegging
2. Tegenargument

Enkelvoudige argumentatie

Nevenschikkende afhankelijke argumentatie

nevenschikkende onafhankelijke argumentatie

Onderschikkende argumentatie

Standpunt

A1

A2

De volgende keer nemen we een andere loodgieter.

We hebben uren zitten wachten voordat hij er was

De rekening was ook nog eens belachelijk hoog.

Standpunt

A1

A2

Daarom zouden mobiele telefoons voor jongeren verboden moeten worden

Veel scholieren zijn dus verslaafd aan hun mobieltje.

Nederlandse scholieren 'zitten' gemiddeld ruim drie uur per dag op hun mobieltje.