RSG 't Rijks

4.4 - Vermogen en energie

1 / 8
next
Slide 1: Video
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

This lesson contains 8 slides, with interactive quizzes and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Slide 1 - Video

Het vermogen heeft als symbool de letter P. Wat is de eenheid van het vermogen?
A
Watt (W)
B
Ampère (A)
C
Volt (V)
D
Joule (J)

Slide 2 - Quiz

De lamp op het plaatje heeft een stroomsterkte van 0,26 A en wordt aangesloten op een spanning van 230 V. Hoe groot is de stroomsterkte?
A
Vermogen = spanning x stroomsterkte = 230 x 0,26 = 60 W
B
Vermogen = spanning : stroomsterkte = 230 : 0,26 = 59,8 W

Slide 3 - Quiz

Slide 4 - Video

Reken om:
50 mW = .... W
A
50 : 1000 = 0,05 W
B
50 x 1000 = 50.000 W

Slide 5 - Quiz

Reken om:
13.000 W = ... mW
A
13.000 : 1000 = 13 mW
B
13.000 x 1000 = 13.000.000 mW

Slide 6 - Quiz

Reken om:
5 kW = ... W
A
5 x 1000 = 5000 W
B
5 : 1000 = 0,005 W

Slide 7 - Quiz

Reken om:
75,5 W = ... kW
A
75,5 : 1000 = 0,0755 kW
B
75,7 x 1000 = 75700 kW

Slide 8 - Quiz