This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
- De schrijver wil bij de lezer iets bereiken, daarom heeft een tekst een DOEL
DOEL:
Informeren
De schrijver wil dat je iets te weten komt
DOEL:
Overtuigen
De schrijver wil zijn mening geven
DOEL:
Waarschuwen
De schrijver wil dat je iets NIET doet
DOEL:
Activeren
De schrijver wil dat je iets WEL gaat doen
DOEL:
Instrueren
De schrijver wil uitleggen hoe je iets moet doen
DOEL:
Adviseren
De schrijver wil je raad geven
DOEL:
Amuseren
De schrijver wil je vermaken
- Om het DOEL van een tekst te kunnen bereiken, moet de schrijver rekening houden met zijn PUBLIEK
Voor welk publiek een tekst bedoeld is,
zie je aan:
- het onderwerp
- het taalgebruik
- de bron