This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Introduction
Aan het eind van de les kun je herkennen en uitleggen wat vooroordelen en stereotypen zijn en op welke manier ze tot discriminatie kunnen leiden
Items in this lesson
Pluriforme samenleving
2. Hoe kijk je tegen anderen aan?
Slide 1 - Slide
Dit is een voorbeeld van
A
De dominante cultuur
B
Een bedrijfscultuur
C
Een subcultuur
D
Een etnische cultuur
Slide 2 - Quiz
Dit is een voorbeeld van
A
Een subcultuur
B
De Nederlandse dominante cultuur
C
Een jongerencultuur
D
Botsende culturen
Slide 3 - Quiz
Noem 3 soorten subculturen (algemeen, geen voorbeelden)
Slide 4 - Open question
Welk van de onderstaande voorbeelden is een voorbeeld van cultuur?
A
Dirk heeft ADHD en voetbalt graag buiten met zijn vrienden
B
Saba is 12 jaar en eerste geworden bij een schaakwedstrijd in Zweden
C
Esra en Mo gaan trouwen en nodigen meer dan 300 gasten uit
Slide 5 - Quiz
Wat is een belangrijk verschil tussen de dominante cultuur en een subcultuur?
A
Een dominante cultuur is de cultuur van een grote groep mensen. Een subcultuur is de cultuur van een kleine groep mensen.
B
Een subcultuur is de cultuur van een grote groep mensen. Een dominante cultuur is de cultuur van een kleine groep mensen
C
Een dominante cultuur gaat over de waarden en normen van een groep mensen. Een subcultuur gaat over de gewoonten van een grote groep mensen
Slide 6 - Quiz
Wat is een pluriforme samenleving
Slide 7 - Open question
Leerdoelen
Aan het eind van deze paragraaf kun je:
herkennen en uitleggen wat stereotypen en vooroordelen zijn.
uitleggen op welke manier stereotypen en vooroordelen kunnen leiden tot discriminatie
uitleggen op welke manieren er gediscrimineerd kan worden
uitleggen hoe we discriminatie kunnen voorkomen
Slide 8 - Slide
Etiketten plakken
Als je iemand voor het eerst ziet,
heb je vaak meteen een oordeel.
Dit komt door je eigen normen en waarden.
Bijvvorbeeld je ziet iemand die zwarte kleding aan heeft en je denkt misschien gelijk dat is een............
Slide 9 - Slide
Vooroordeel
Een oordeel over iemand of iets,
zonder dat je de feiten of persoon kent
Slide 10 - Slide
Voorbeelden
"Die Turk uit de 3e."
"Die boer met dat Twente-sjaaltje."
"Van haar kun je makkelijk winnen, want meisjes kunnen niet voetballen"
Slide 11 - Slide
Stereotypen
Een vooroordeel over een hele groep,
niet op één persoon
Slide 12 - Slide
Voorbeelden
"Marokkanen zijn criminelen."
"Surinamers zijn lui."
"Homo's zijn verwijfd."
"Blondjes zijn dom."
"...en Belgen ook!"
Slide 13 - Slide
Pak je werkboek blz 67 Klassikaal vraag 7
Slide 14 - Slide
Discriminatie
Mensen worden in dezelfde situatie
anders behandeld
Slide 15 - Slide
Voorbeelden
Culturele achtergrond (bijv.: Arabische of Afrikaanse achternaam)
Racisme (op basis van huidskleur)
Uiterlijk (bijv.: bril of beugel)
Sekse (man of vrouw) of seksuele geaardheid (homo's)
Leeftijd (te jong of juist te oud)
Slide 16 - Slide
Tolerantie en respect
Je hebt geen probleem met het feit dat
mensen anders (kunnen) zijn.
Laat je andere mensen in hun waarde,
dan heet dat respect.
Slide 17 - Slide
Met etiketten plakken wordt bedoeld dat je
A
mensen in hun waarde laat, ongeacht cultuurverschillen
B
het een probleem vindt als mensen anders zijn dan jij
C
een tolerante houding hebt
D
meteen een oordeel hebt als je iemand voor het eerst ziet
Slide 18 - Quiz
"We laten in deze kroeg geen zwarten toe." Deze uitspraak is een duidelijk voorbeeld van..
A
discriminatie
B
assimilatie
C
een stereotype
D
een vooroordeel
Slide 19 - Quiz
Nederlanders zijn gierig
A
feit
B
vooroordeel
C
stereotype
Slide 20 - Quiz
Sonja is zielig, want ze zit in een rolstoel
A
feit
B
vooroordeel
C
stereotype
Slide 21 - Quiz
Blondjes zijn dom
A
feit
B
vooroordeel
C
stereotype
Slide 22 - Quiz
De meeste docenten vinden M4C een drukke klas
A
feit
B
vooroordeel
C
stereotype
Slide 23 - Quiz
Tot 1955 werden vrouwen die bij de overheid werkten ontslagen op het moment dat zij gingen trouwen, omdat zij de taak van huismoeder moesten uitvoeren. Hier is sprake van discriminatie op