Twents Carmel College

Economie H3.2

H3.2 Hoeveel levert het op
Economie 4GT
1 / 7
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

This lesson contains 7 slides, with text slides.

Items in this lesson

H3.2 Hoeveel levert het op
Economie 4GT

Slide 1 - Slide

Je leert in deze les:
  1. Hoe je de brutowinst en het nettoresuultaat berekent
  2. Wat arbeidsproductiviteit is en hoe die kan toenemen
  3. Wat de productiecapaciteit van een bedrijf is

Slide 2 - Slide

Omzet/ brutowinst/ nettoresultaat
Zalando verkoopt 150 paar Adidas Superstar voor €100 per paar. De inkoopwaarde per paar voor Zalando is €25. Aan bedrijfskosten is Zalando €1.250 kwijt.

  1. Omzet = afzet x verkoopprijs
  2. €15.000 = 150   x €100
  3. Brutowinst = omzet - inkoopwaarde
  4. €11.250          =  €15.000 - €3750
  5. Nettoresultaat = brutowinst - bedrijfskosten
  6. €10.000               = €11.250        - €1.250
Omzet excl. btw
- inkoopwaarde
Brutowinst
- Bedrijfskosten
Nettoresultaat

Slide 3 - Slide

Arbeidsproductiviteit
= De productie per werknemer in een bepaalde tijd.
De arbeidsproductiviteit kan toenemen door:
  1. Technologische ontwikkelingen = automatisering
  2. Arbeidsverdeling = iedereen heeft zijn eigen specialisatie
  3. Scholing = beter opgeleide mensen kunnen beter presteren
  4. Prestatiebeloning = wie beter werkt, krijgt meer betaald

Slide 4 - Slide

Verhoging arbeidsproductiviteit
Technologische ontwikkeling
Automatisering, mechanisering en robotisering
Specialisatie
Arbeidsverdeling, iedereen doet waar hij/zij goed in is
Scholing
Bijscholing zorgt voor beter opgeleid personeel
Extra beloning voor het personeel
Bonus als prestatiebeloning
Arbeidsomstandigheden verbeteren 
Geef iemand een fijnere werkplek

Slide 5 - Slide

Arbeidsproductiviteit
De productie van één arbeider
in een bepaalde tijdseenheid (uur, week) 
In een bedrijf heeft men een jaaromzet van €14,56 miljoen. Er werken 4 mensen fulltime (40 uur), 8 mensen hebben een deeltijdbaan van 15 uur per week.
Bereken de arbeidsproductiviteit per week in euro’s.

  1. Productie per week is €14.560.000 : 52 = €280.000
  2. aantal fulltimers per week is 4 + 3 (15 uur x 8 mensen : 40 uur) = 7 

  1.  €280.000 : 7 fulltimers = €40.000 is de productie per persoon per week.
  2.  een gemiddelde kracht levert dus €1.000 per gewerkt uur aan productie

Slide 6 - Slide

Productiecapaciteit
= de maximale hoeveelheid producten die een bedrijf kan maken.
Afhankelijk van:
  1. Het aantal mensuren dat er in het bedrijf gewerkt wordt
  2. De kapitaalgoederen (zoals machines) die worden gebruikt





Slide 7 - Slide