CH4 Mo J + Orals

• Engels
• Middelbare school
• vmbo g, t
• Leerjaar 3

For today

Planning

Grammar

PTA

Self study

Planning

This week:

• Rounding off CH4
• Practice speaking

Next week:

• Practice with CH4
• Orals PTA

Present simple 

Wanneer? 

Als het over feiten, gewoontes en regelmatige gebeurtenissen gaat. 

Vorm?

I/you/we/they: werkwoord

He/she/it: werkwoord + s/es

Bijvoorbeeld:

I go to school everyday.

She always wears the same jacket.

Present continuous

Wanneer?

Om aan te geven dat iets nu aan de gang is, of een irritatie.

Vorm?

Am/are/is + werkwoord + ing

Bijvoorbeeld:

I am working right now.

My sister is always getting on my nerves. 

Signaalwoorden present simple

Always

Every day

Often

Usually

On (Mondays)

Signaalwoorden present continuous

Right now

At the moment

Today

"Listen"

"Look"

Possessive pronouns (bez.vnw)

Om aan te geven dat iets van iemand, van jou of van een ander is.

Je kunt het op twee verschillende manieren doen, namelijk:

For example

I have my bag with me - That bag is mine.

They brought their ducks with them - Those ducks are theirs.

This is her dog - The dog is hers. 

Quick practice!

See how well it stuck...

I always ... (wear) my rings.

1. wear
2. am wearing
3. wears

She ... (work) at the moment.

1. work
2. is working
3. works

My boss ... (always/tell) me what I do wrong. I hate that!

1. always tell
2. is always telling
3. always tells

My grandparents ... (come) to us every Sunday.

1. come
2. are coming
3. comes

That is ... (mijn) laptop.

1. my
2. mine

The laptop is ... (van mij).

1. my
2. mine

Is that ... (jullie) duck?

1. your
2. yours

Yes, that duck is ... (van ons).

1. our
2. ours

PTA Kijk & Luisteren

Telt ook mee als een proefwerk!

Mondeling PTA

Wordt gehouden in de week voor de meivakantie; dit is volgende week!

Voorbereiding was om te bedenken met wie je het samen wilt doen, en wanneer: je krijgt zo een link om het in te vullen.

Voor het mondeling PTA...

• Het gele vel hebben ingeleverd. Niet inleveren = helft van het cijfer.
• Moet je één van de sets speech cards uitvoeren. Zorg dat je ze allemaal hebt geoefend, en beide kent!
• Moet een gesprek tussen jullie beiden verlopen als ieder normaal gesprek (Hello, how are you? I'm good, how are you? Etc.)
• Kun je vertellen over de film/serie die je hebt gekeken. Je kunt vertellen wat leuk was, of je het aan zou raden, etc.
• Gebruik je geen Nederlandse woorden.

https:

To do

For all of you:

Be smart, and if you haven't done so yet, work out the speech cards that can be asked during the orals. Use the stones!

We'll discuss and practice in class this week.

Do J grammar: 

Group A for Wednesday

Group B for tomorrow

Theme 1

Theme 2

Theme 3

Theme 4