Twents Carmel College

H9.3 + H9.4 Schakelingen

H9.3 Schakelen met een relais
Vandaag:
Instructie H9.3
Quiz H9.2 en H9.3
Zelfstandig aan het werk.
1 / 40
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H9.3 Schakelen met een relais
Vandaag:
Instructie H9.3
Quiz H9.2 en H9.3
Zelfstandig aan het werk.

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Ik kan de onderdelen van een relais benoemen of aanwijzen bij een plaatje of foto

  • Ik kan kiezen welk relais-contact ik gebruik in een schakeling en mijn keuze beargumenteren.

  • Ik kan uitleggen hoe een reedcontact in een schakeling als sensor wordt gebruikt

Slide 2 - Slide

H9.3 Schakelen met een relais
  • Relais zijn elektromagnetische schakelaars die                                  een aantal schakelcontacten kunnen openen/sluiten.

  • Een relais is één van de belangrijkste componenten                           uit de elektrotechniek. 

  • Met een relais kun je op afstand schakelen en ze                               dienen voor het besturen van motoren, machines etc.

Slide 3 - Slide

Startmotor
  • Door een startmotor loopt een grote stroom.  Als deze grote stroom ook door de kabels in je dashboard loopt, smelten de kabels.  
  • Hoe lossen we dit op?

Slide 4 - Slide

Startmotor
  • Door een startmotor loopt een grote stroom.  Als deze grote stroom ook door de kabels in je dashboard loopt, smelten de kabels.  
  • Hoe lossen we dit op?
  • We gebruiken een schakelaar die op afstand de startmotor kan bedienen en die grote stromen kan schakelen → relais.

Slide 5 - Slide

Relais
  • Maakt gebruik van een elektromagneet.
  • Een elektromagneet is een koperen spoel die rond een weekijzeren kern zit.
  • Als er stroom door loopt, wekt dit een magnetisch veld op
  • Je hebt 2 stroomkringen nodig. 

Slide 6 - Slide

Uitleg Relais contacten
Symbool relais
5 aansluitpunten
1 + 2 = aansluiten spoel
3 = maakcontact
4 = breekcontact
5 = actuator / stroomkring

Slide 7 - Slide

Uitleg Waarom een relais?




  • Conclusie:
    - Veiligheid (kleine en grote stroomsterkte)
    - centrale aansturing

Slide 8 - Slide

Uitleg Relais - starten auto

Slide 9 - Slide

Uitleg Relais - inbraak-alarm
blz 37 Afbeelding 7

Slide 10 - Slide

Uitleg Reedcontact
  • Wordt gebruikt als schakelaar / sensor
  • schakelaar die werkt op een magneet
  • Magneet bij reedcontact => gesloten contact => stroom


  • Toepassingen:
    - positie/niveau sensor
    - fietscomputer/ km-teller

Slide 11 - Slide

Een LDR is gevoelig voor
A
warmte
B
licht
C
water
D
geluid

Slide 12 - Quiz

Wanneer er meer licht op een LDR valt, wordt de weerstand ...... en de stroomsterkte door de LDR ......
A
Groter, Kleiner
B
Kleiner, Groter
C
Groter, Blijft Gelijk
D
Kleiner, Kleiner

Slide 13 - Quiz

Een NTC heeft bij een temperatuur van 20 °C een waarde van 250 Ω.

Wat gebeurt er met de weerstandswaarde van deze NTC als de temperatuur stijgt tot 40 °C?
A
De weerstandswaarde van de NTC blijft dan gelijk
B
De weerstandswaarde van de NTC wordt groter
C
De weerstandswaarde van de NTC wordt kleiner

Slide 14 - Quiz

Een NTC wordt vaak in serie geschakeld met een gewoon weerstandje.
Waarom gebeurt dit?
A
Om ervoor te zorgen dat de NTC op temperatuur blijft
B
Om t evoorkomen dat de NTC te koud wordt en niet meer werkt
C
Om te voorkomen dat de NTC te heet wordt en doorbrandt
D
Om een reden die niets te maken heeft met de temperatuur

Slide 15 - Quiz

Wat is de functie van het relais?
A
Het relais meet de spanning
B
Het relais werkt als spanningsdeler
C
Het relais meet de stroomsterkte
D
Het relais werkt als schakelaar

Slide 16 - Quiz

Wat is een voordeel van een relais
A
Detecteren of een schakeling geopend of gesloten is.
B
De stroomrichting één kant op laten gaan.
C
Een grote stroomkring schakelen met een kleine stroom.
D
De spanning verlagen tot een veilig niveau.

Slide 17 - Quiz

Hoeveel stroomkringen zijn er in een schakeling met een relais?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 18 - Quiz

Wat is er nodig om een reedcontact te sluiten of te openen?
A
Stroom bij de basis
B
Magneet
C
Spoel
D
schakelaar

Slide 19 - Quiz

En nu de theorie toepassen
Maak opgaven H9.3

(H9.1 en H9.2 nakijken)

Volgende les: H9.4 Elektronische schakelingen
Volgende week|: PTA H12 en H9

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video

Slide 22 - Video

Slide 23 - Slide

9.4 Elektronische schakelingen
Vandaag:
Instructie H9.4  
   *(condensator / transistor)
Quiz + Zelfstandig werken.

Volgende week:
PTA H12 + H9

Slide 24 - Slide

Condensator
  • Slaat elektrische energie op (bij gelijkspanning) => een soort oplaadlaadbare batterij

  •  Laad veel sneller dan op dan een batterij, maar is ook sneller leeg

  • Elke condensator heeft een bepaalde capaciteit 

Slide 25 - Slide

Een schakeling met condensator
Als je de schakelaar
sluit laadt de condensator op. Als je hem opent blijft de lamp branden op de stroom van de condensator.

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Transistor
Transistor heeft 3 aansluitpunten:
* Basis
* Collector
* Emitter

UIT: Geen stroom op Basis => geen stroom van Collector naar Emitter

AAN: Stroom op Basis => stroom gaat lopen van Collector naar Emitter

Slide 28 - Slide

Waarom een transistor
  • Automatisch aan/uit zetten schakeling
  • Goedkoper dan een relais
  • Gebruikt minder energie
  • Nadeel: alleen lage spanning!

Werking:
  • De basis (B)
  • De collector (C) ; 
  • De Emitter (E)

Slide 29 - Slide

Transistor
Transistor heeft 3 aansluitpunten:

Basis
Collector
Emitter

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Video

Wat is de functie van het relais?
A
Het relais meet de spanning
B
Het relais werkt als spanningsdeler
C
Het relais meet de stroomsterkte
D
Het relais werkt als schakelaar

Slide 32 - Quiz

In een schakeling is een relais opgenomen als schakelaar.
Door welk onderdeel wordt het relais bediend?

A
door het anker
B
door het breekcontact
C
door de elektromagneet
D
door de spoel

Slide 33 - Quiz

Wat is er nodig om een reedcontact te sluiten of te openen?
A
Stroom bij de basis
B
Magneet
C
Spoel
D
schakelaar

Slide 34 - Quiz

Waar kun je lading tijdelijk in opslaan?
A
Condensator
B
Spanning
C
Stroom
D
Batterij

Slide 35 - Quiz

Hoeveel "pootjes" heeft de transistor?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 36 - Quiz

Wat zijn de onderdelen van een transistor?
A
Basis, Collector, Emitter
B
Actuator, Sensor, Schakelaar
C
Actuator, Basis, Collector
D
Collector, Detector, Emitter

Slide 37 - Quiz

Een transistor wordt opgenomen als schakelaar. Door welk onderdeel wordt de transistor bediend?
A
Basis
B
Emitter
C
Collector
D
Een draadje

Slide 38 - Quiz

Wat is geen stroomrichting in een transistor
A
basis --> collector
B
basis --> emitter
C
collector - emitter

Slide 39 - Quiz

En nu de theorie toepassen
Aan de slag!

Maak opdrachten van H9.4 
Controleer de opgaven van H9

Volgende week PTA H12 en H9

Slide 40 - Slide