Twents Carmel College

Speaking

Speaking lesson
Doel: werken aan uitspraak en inzicht krijgen van je inhoud binnen deze vaardigheid. 
1 / 13
next
Slide 1: Slide
EngelsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 13 slides, with interactive quiz and text slides.

Items in this lesson

Speaking lesson
Doel: werken aan uitspraak en inzicht krijgen van je inhoud binnen deze vaardigheid. 

Slide 1 - Slide

Warming up: tricky tongue twister
Probeer de volgende zin zo goed mogelijk uit te spreken. Klik daarna op het audio icoontje om mijn poging te horen. 

Betty bought a bit of butter but the bit of butter Betty bought was bitter so Betty bought a better bit of butter and the batter was better

Tongue twister

Slide 2 - Slide

Pronunciation (British English)
Nouns: teacher, birthday, school, work, education, church, hour, car 
Adjectives: bad, smart, happy, glad, flexible 
verbs: played, worked, listened, taught, enjoy
days of the week: Monday, Tuesday, Wednesday, Thursday, Friday, Saturday, Sunday

Click for explanation and pronunciation

Slide 3 - Slide

Practice, practice, practice
Belangrijke elementen van een examen spreken/gesprekken voeren zijn: vloeiendheid, uitspraak, inhoud, grammar. 
Je kan je zelf trainen om hier aan te voldoen. Je moet vaak oefenen en jezelf blijven uitdagen.  
Op de volgende dia's kan je zien wat we van studenten verwachten die op A2 niveau moeten afstuderen. 

Slide 4 - Slide

Waar moet je aan voldoen?  
Spreken B1: Ik kan uitingen op een simpele manier aan elkaar verbinden, zodat ik ervaringen en gebeurtenissen, mijn dromen, verwachtingen en ambities kan beschrijven. Ik kan in het kort redenen en verklaringen geven voor mijn meningen en plannen. Ik kan een verhaal vertellen, of de plot van een boek of film weergeven en mijn reacties beschrijven.

Slide 5 - Slide

Gesprekken voeren B1: Ik kan de meeste situaties aan die zich kunnen voordoen tijdens een reis in het gebied waar de betreffende taal wordt gesproken. Ik kan onvoorbereid deelnemen aan een gesprek over onderwerpen die vertrouwd zijn, of mijn persoonlijke belangstelling hebben of die betrekking hebben op het dagelijks leven (bijvoorbeeld familie, vrijetijdsbesteding, werk, reizen en actuele gebeurtenissen).

Slide 6 - Slide

Assignment
Je gaat het spreken oefenen. Op de volgende dia's staan onderwerpen die je kunnen helpen om het spreken van 6 minuten te volbrengen. Time jezelf ook!  Als je tijd nodig hebt om na te denken over een woord of zin, val dan niet naar het Nederlands maar gebruik  het volgende: hold on/wait a minute/ can you give me a second.

Schrijf woorden die je niet weet op en stuur ze naar Marit. 
Als je bijvoorbeeld wil vertellen dat je in een rijtjeshuis woont maar je weet het woord niet:
1. Opschrijven
2. Vertaling opzoeken
3. Lijst van woorden sturen naar Marit 


Slide 7 - Slide

Introduction
Je begint met jezelf te introduceren. Noem dan altijd eerst je naam, leeftijd, waar je vandaan komt enz. Je beschrijft je gezin in het kort. Bedenk zelf welke informatie je wil delen of wat je familie wil dat jij deelt. Misschien wil je ook iets vertellen over huisdieren die jij hebt.
Vervolgens beschrijf je twee vrienden, beschrijf hun uiterlijk en vertel waarom zij jouw vrienden zijn. Geef ook aan waarom vriendschap voor jou belangrijk is.

Slide 8 - Slide

Home 
Je vertelt iets over je woonplaats. Zijn er veel winkels, supermarkten, restaurants? Wat is er allemaal te doen? Mis je nog iets, wat zou je willen toevoegen aan je woonplaats. En waarom is dit een fijne woonplaats?

Vertel over je huis. 

Slide 9 - Slide

Education
Je volgt je opleiding op het Graafschap college. Vertel over de school en het gebouw. Vertel vooral over de opleiding, wat zijn je verwachtingen, doelen en ervaringen tot dusver. 

Slide 10 - Slide

Talk with the hand
Gebruik de vingers van je hand om tot slot een aantal vragen te beantwoorden:
Duim: Wat gaat er op dit moment goed in je leven?
Wijsvinger: Wat zijn je doelen voor dit jaar?
Middelvinger: Wat kan er in je leven beter?
Ringvinger: Wat is voor jou het belangrijkste in je leven?
Pink: Vertel iets leuks, geks, kleins over jezelf.

Slide 11 - Slide

Reflectie: lukte het om vloeiend te spreken?
Vergeet niet de woorden die je niet wist op te zoeken en sturen naar je docent per mail (huiswerk). Ook ga je oefenen met deze woorden op Quizlet (zie volgende slide)

Slide 12 - Open question

Slide 13 - Link