This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.
Présent = je donne - ik geef
Passé composé = j'ai donné - ik heb gegeven
Imparfait = je donnais - ik gaf
Stap 1: Nous-vorm van de présent - nous donnons
Stap 2: Haal -ons weg - donn-
Stap 3: Voeg de uitgang toe - je donnais
Donner Avoir Être
je donnais j'avais j'étais
tu donnais tu avais tu étais
il/elle/on donnait il/elle/on avait il/elle/on était
nous donnions nous avions nous étions
vous donniez vous aviez vous étiez
ils/elles donnaient ils/elles avaient ils/elles étaient
Om te oefenen met de imparfait:
- Learnbeat
- Oefenblad imparfait van gisteren
Regelmatige werkwoorden
op -ir
Finir, choisir, grandir, rougir, réfléchir, réussir, remplir
1. -ir eraf.
2. Goede uitgang achter stam
Finir
Je finis
Tu finis
Il/elle/on finit
Nous finissons
Vous finissez
Ils/elles finissent
1. Kies het juiste hww
2. Hele werkwoord -ir
3. -i achter voltooid deelwoord
Finir
Je ai fini
Tu as fini
Il/elle/on a fini
Nous avons fini
Vous avez fini
Ils/elles ont fini
Oefen met de werkwoorden op -ir:
- Learnbeat
- Oefenblad
Ik geef een cadeau.
Ik geef het.
Ken jij die voetballer?
Ik ken hem.
Stap 1: Zoek het lijdend voorwerp:
Je vais regarder le film.
Stap 2: Is het lijdend voorwerp mannelijk, vrouwelijk of meervoud?
Je vais regarder le film. mannelijk le
Stap 3: Staat er een heel werkwoord in de zin?
Je vais regarder le film.
Ja? Je vais le regarder.
Heel ww eindigt op:
-er, -ir of -re
(être/avoir/faire)
Stap 3: Staat er een heel werkwoord in de zin?
Je cherche les livres.
Nee? voor de persoonsvorm
Je les cherche.
Stap 4: Let op! le/la wordt l' voor klinker of stomme h. Les blijft hetzelfde!
Tu as cherché la fille? Tu l'as cherché?
J'ai fait les exercices. Je les ai fait.
Om te oefenen met het pers. vnw als lijdend voorwerp:
- Learnbeat
- Oefenblad op SOM en van gisteren