Twents Carmel College

Bewegen, paragraaf 3 deel 2

Les 6
- Wat weet je nog van vorige lessen?
- Uitleg 2.3 blz. 94 t/m 98
- Zelfstandig werken / vragen stellen over huiswerk vorige lessen


1 / 19
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Les 6
- Wat weet je nog van vorige lessen?
- Uitleg 2.3 blz. 94 t/m 98
- Zelfstandig werken / vragen stellen over huiswerk vorige lessen


Slide 1 - Slide

Sleep de onderdelen naar de juiste plek.
Spaakbeen
Handwortelbeentjes
Vingerkootjes

Slide 2 - Drag question

Tussen welke wervels zit geen kraakbeen?
A
De nekwervels
B
De lendenwervels
C
De staartbeenwervels
D
De borstwervels

Slide 3 - Quiz

Wie heeft het meeste kraakbeen in het skelet?
A
Jan (45 jaar)
B
Mika (6 jaar)
C
Anneke (80 jaar)
D
Imme (2 jaar)

Slide 4 - Quiz

Kogelgewricht
Rolgewricht
Scharniergewricht

Slide 5 - Drag question

Welk deel van een gewricht maakt gewrichtssmeer
A
De gewrichtskogel
B
De gewrichtsbanden
C
De meniscus
D
Het gewrichtskapsel

Slide 6 - Quiz

Wat is de naam van het
deel dat is aangegeven
met nummer 1?
A
Gewrichtskapsel
B
Gewrichtskogel
C
Gewrichtssmeer
D
Gewrichtskom

Slide 7 - Quiz

Naast gewrichten zijn er nog 3 andere manieren waarop botten aan elkaar vast kunnen zitten.
Noem er 2.

Slide 8 - Open question

Leerdoelen deze les
11. Je kunt uitleggen hoe spieren botten laten bewegen.
12. Je kunt de onderdelen van een spier benoemen en uitleggen hoe een spier samentrekt.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Leerdoel 11:
- Spieren zitten met pezen aan botten vast.
- Spieren kunnen samentrekken, pezen niet
- Als een spier samentrekt wordt deze korter en dikker.
- Als een spier ontspant wordt deze langer en dunner.
- De botten die aan de spier vastzitten bewegen mee met de spieren.
- Spieren met een tegengestelde werking noem je ANTAGONISTEN
Neem over op het invulblad

Slide 11 - Slide

Leerdoel 12
De onderdelen van een spier

Slide 12 - Slide

Leerdoel 12
  • In een spiervezel zitten dwarswandjes.
  • Aan de dwarswandjes zitten dunne draadjes vast.
  • Tussen de dunne draadjes liggen dikke draadjes, zie plaatje 1 en 2 .
  • Een spiervezel wordt korter als de dikke draadjes tussen de dunne draadjes schuiven, zie plaatje 3 en 4.
  • Hoeveel spiervezels samentrekken is elke keer anders

Slide 13 - Slide

Zelfstandig werken
En/of vragen stellen over het huiswerk dat je nog lastig vond

Slide 14 - Slide

Wanneer trekken meer spiervezels samen?
A
Als je een pen oppakt
B
Als je een veertje oppakt

Slide 15 - Quiz

Wat zijn antagonisten?
Geef ook een voorbeeld.

Slide 16 - Open question

Kan een pees korter en dikker worden?
A
Ja
B
Nee

Slide 17 - Quiz

Wat wordt aangegeven
met nummer 2?
A
Pees
B
Spier
C
Spierbundel
D
Spiervezel

Slide 18 - Quiz

Wat begrijp je nog niet goed en moet ik de volgende keer nog eens uitleggen?

Slide 19 - Open question