Twents Carmel College

3.2 Breedteligging, temperatuur en neerslag

3.2 Breedteligging, temperatuur en neerslag
1 / 19
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quiz, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

3.2 Breedteligging, temperatuur en neerslag

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

 3.1
Landschappen in Afrika

Inhoud Hoofdstuk 3 => Landschappen in Afrika
 3.2
Breedteligging, temperatuur en neerslag

 3.3
Leven in het landschap van afrika


 3.4
Klimaten op aarde



Hoofdvraag = 
Welke invloed heeft de breedteligging op het klimaat en de natuurlandschappen in Afrika?

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen 3.2
  1. Ik kan uitleggen waarom het bij de evenaar warmer is dan op de noord- of zuidpool. Ik gebruik hierbij het begrip 'invalshoek' van de zon.
  2. Ik kan drie luchtstreken op een kaart aangeven: Tropen, gematigde zone en poolstreken.
  3. Ik weet op welke breedtegraden die luchtstreken liggen.
  4. Ik kan beschrijven hoe neerslag ontstaat. Ik gebruik hierbij de begrippen verdampen en condenseren.
  5. Ik kan uitleggen hoe bij de evenaar neerslag ontstaat.
  6. Ik kan uitleggen waarom er rond 30° N.B. en 30° Z.B. weinig of geen neerslag valt.
  7. Ik weet waar de natuurlandschappen op aarde voorkomen. (ook op een kaart)
  8. Ik kan uitleggen waarom zonne-energie een goede duurzame energiebron is.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Invloed van de zon speelt bij de breedteligging een grote rol. 

Ook de  windrichting in een gebied is van belang.
De invalshoek van de zon en de breedteligging op aarde zijn van invloed op de temperatuur.
Ligt een gebied dicht bij de evenaar, dan ligt het op lage breedte.
De zon schijnt hier loodrecht op aarde => het is warm
Ligt een gebied dichter bij de Noord- of Zuidpool, dan ligt het op hoge breedte. De zon schijnt hier schuin op aarde, moet met dezelfde warmte een groter gebied opwarmen => het is koud.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Breedteligging

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Breedteligging
Breedteligging en temperatuur

Slide 6 - Slide

De zon is een ‘kachel’ die de aarde verwarmt. Maar de zon geeft niet overal op aarde evenveel warmte af. De breedteligging van een plaats is van grote invloed op de temperatuur. Op hoge breedte, dus in de poolstreken, is het koud. Op lage breedte, dus in de tropen, is het warm. Die temperatuurverschillen hebben twee oorzaken.
  1. Verwarmen van de grote van het aardoppervlak,
  2. Afstand die de zonnestralen afleggen door de dampkring

Slide 7 - Video

This item has no instructions

Slide 8 - Video

This item has no instructions

Invloed van de breedteligging
Indeling aarde op basis van temperatuur: luchtstreken
1. tropen
2. gematigde zone
3. poolstreken

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Natuurlandschappen en breedteligging
Tropen
Gematigde zone
Gematigde zone

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Zoek uit: waarom regent het veel in het tropisch regenwoud?

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Slide 12 - Video

This item has no instructions

Waarom regent het veel in de tropen?
  • De zon verwarmt de aarde sterk -> water verdampt -> lucht stijgt op ->
       lucht koelt af als het hoger komt -> koude lucht kan minder waterdamp   
       vasthouden -> condensatie -> neerslag.
  • Deze neerslag komt dagelijks voor in de tropen, meestal aan het einde van de dag.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Vragen?

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Duurzame energiebron = energiebron die niet vervuilt en nooit opraakt, zoals windenergie en zonne-energie. 

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan je doen?
1- Pak je leerboek: blz. 42
2- Werkboek blz. 48
3- Maken: opdracht 2-3-4-5-6

Hoe gaan jedat doen?
- Zelfstandig 
- In stilte



Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Tot de volgende keer!

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Blz. 49 WB => 3.2 Opdracht 5
a W9 Opstijgende en dalende lucht tussen 0° en 30° N.B. en 30° Z.B.
b Tropisch regenwoud groeit bij de evenaar omdat daar de temperatuur van de lucht altijd laag / hoog is. Warme lucht daalt / stijgt op en warmt op / koelt af. Er ontstaan wolken waaruit neerslag kan vallen. Bij de evenaar regent het daardoor niet veel / veel. Als je naar het noorden en zuiden reist, dan daalt / stijgt de lucht en warmt op / koelt af. Dan verdampen wolken. Hier valt veel / weinig of geen neerslag. Een bundel zonnestralen verwarmt hier net als bij de evenaar een groot / een klein oppervlak. Daarom is het hier wel / niet warm en komen er woestijnen voor.


Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 6
a 1 windkracht
   2 waterkracht
Nog een voorbeeld:
3) biomassa
b Eigen antwoord leerling, bijvoorbeeld: met een oplader in het stopcontact
c In zijn woonplaats of huis zijn er geen elektriciteitsdraden met stopcontacten.
d De landen zijn heel groot. Het zou veel geld en moeite kosten om dit allemaal aan te leggen en te onderhouden.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions