Bereken hoeveel warmte (MJ) vrijkomt als je 4 kg hout verbrandt
(genoeg om een houtkachel een avond te laten branden).
Gegevens/gevraag:
Verbr.warmte = 16 MJ/kg
m = 4 kg
Q = ? MJ
Formule:
Q = verbr.warmte x massa
Uitwerking:
Q = 16 x 4 = 64 MJ
Antwoord:
Als je 4 kg hout verbrand komt er 64 MJ aan warmte vrij.
Slide 11 - Slide
Aan de slag
Maak nu eerst van H6.2 opg. 4, 5 en 6 (p. 94)
Klaar :
maak overige opgaven H6.2
Controleer opgaven H6.2
Slide 12 - Slide
Opg. 4b (p. 94)
Gebruik bij deze opdracht tabel 1 (p. 89)
b) Bereken hoeveel warmte (MJ) vrijkomt als je 5 L benzine verbrandt (de inhoud van een jerrycan).
Gegevens/gevraag:
Verbr.warmte = 33 MJ/L
V = 5 L
Q = ? MJ
Formule:
Q = verbr.warmte x volume
Uitwerking:
Q = 33 x 5 = 165 MJ
Antwoord:
Als je 5 liter benzine verbrand komt er 165 MJ aan warmte vrij.
Slide 13 - Slide
Opg. 4c (p. 94)
Gebruik bij deze opdracht tabel 1 (p. 89)
b) Bereken hoeveel warmte (MJ) vrijkomt als je 15 m3 aardgas verbrandt (het gasverbruik van een gemiddeld Nederlands gezin op een koude winterdag).
Gegevens/gevraag:
Verbr.warmte = 32 MJ/m3
V = 15 m3
Q = ? MJ
Formule:
Q = verbr.warmte x volume
Uitwerking:
Q = 32 x 15 = 480 MJ
Antwoord:
Als je 15 m3 aardgas verbrand komt er 480 MJ aan warmte vrij.
Slide 14 - Slide
Opg. 5 (p. 95)
Een heteluchtballon is gevuld met hete lucht van ongeveer 100 °C.
De lucht wordt op temperatuur gebracht met branders die op op propaangas werken.
Tijdens de vlucht wordt in totaal
26 000 L propaangas verbrand.
Bereken hoeveel MJ warmte bij deze verbranding is vrijgekomen.
Gegevens:
verbr. warmte Propaangas = 94 MJ/m3
V = 26 000 L = ... m3
V = 26 000 dm3 = 26 m3
Gevraagd:
Q = ? MJ
Formule:
Q = verbrandingswarmte x Volume
Uitwerking:
Q = 26 x 94 = 2444 MJ
Antwoord:
Er komt 2444 MJ aan warmte vrij
Slide 15 - Slide
Opg. 6 (p. 95)
Brian en Nadia hebben voor hun kinderen van zes en acht jaar een zwembad gekocht dat ze in de tuin kunnen opzetten.
Er gaat 7840 L water in het bad. Om deze hoeveelheid water te verwarmen van 15 °C (de temperatuur van kraanwater) tot 21 °C, is 198 MJ warmte nodig.
Bereken hoeveel m3 aardgas er nodig is om die warmte te leveren.
Gegevens/gevraagd:
Q = 198 MJ
verbr.warmte = 32 MJ/m3
V = ? m3
Formule of Balansmethode:
Q = verbrandingswarmte x volume
Volume = Q : verbrandingswarmte
Uitwerking
V = 198 : 32 = 6,1875 m3
Antwoord
Je hebt 6,2 m3 aardgas nodig om het zwembad van 15°C naar 21°C te verwarmen.
Warmte (MJ)
32
1
198
Volume (m3)
1
Slide 16 - Slide
Aan de slag
Maak nu van H6.2 opg. 1 t/m 11 (p. 93)
Klaar :
Controleer opgaven H6.2
Maak "test jezelf" H6.2 online
Slide 17 - Slide
Warmtebron
Warmte
Elektrische energie
Energieomzetting
Soort energie waarop elektrische apparaten werken
Soort energie die door een warmtebron wordt geleverd
Verandering van de ene soort energie in een andere soort energie
Voorwerp of apparaat dat wamte levert
Slide 18 - Drag question
Marcella gaat een kampvuur maken met 700 gram hout (verbrandingswarmte 16 MJ/kg), hoeveel warmte komt er vrij als ze al het hout verbrand?
A
22 857 143 J
B
11 200 J
C
11 200 000 J
D
22857 J
Slide 19 - Quiz
Een lamp van 50 W brandt van 18.00 tot 21.30 uur. Bereken het energieverbruik.
P = 50 W ; t = 3,5 h = 12 600 s ; E = P x t
A
0,175 J
B
630 000 J
C
175 J
D
252 kWh
Slide 20 - Quiz
Van welke factoren hangt het vermogen van een elektrisch apparaat af?
A
Stroomsterkte en tijd
B
Vermogen en spanning
C
Spanning en tijd
D
Spanning en stroomsterkte
Slide 21 - Quiz
Slide 22 - Slide
Maak opg. 4 (H6.1 ; p. 80) : Een elektrische frituurpan van 2200 W doet er 7,5 minuten over om de frituurolie te verhitten tot 180 °C, de temperatuur waarbij je met frituren kunt beginnen. Bereken hoeveel warmte de frituurpan in die tijd heeft geleverd (in kJ).
Gegevens:
P = 2200 W ; t = 7,5 min = 7,5 x 60 = 450 s
Gevraagd:
Q = E = ? kJ
Formule:
Q = E = P x t
Uitwerking/antwoord:
Q = 2200 x 450 = 990 000 J
Q = 990 kJ
Slide 23 - Slide
MAAK: Opg 5 (H6.1 ; p. 80)
Sia’s waterkoker doet er 1,5 minuten over om 0,5 L kraanwater aan de kook te brengen.
Hoelang duurt het voordat het water kookt als Sia de waterkoker vult:
a) met 250 ml kraanwater?
Bij V = 500 ml => t = 90 s
Nu V = 250 ml => t = ? s
Volume is de helft van 500 ml => de tijd is ook de helft van 90 s = 45 s.
de tijd is 45 seconden
b) met 1 L kraanwater?
Nu V = 1000 ml => t = ? s
Volume water is twee keer zo groot =>de tijd is ook twee keer zo groot => t = 180 s = 3 min