Leesvaardigheid II

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

1. men zoekt iemand om op te passen
2. men zoekt een juf
3. men zoekt een ober
4. men is op zoek naar een verdwaald persoon

1. je moet in de ochtend oppassen
2. je moet in de middag oppassen
3. je moet 's avonds oppassen

Wat ga je verdienen?

Wat moet je doen als je interesse hebt?

Maandag

Dinsdag

Woensdag

Donderdag

Vrijdag

Zaterdag

Zondag

Jeudi

Vendredi

Mardi

Dimanche

Mercredi

Samedi

Lundi

Logique?
Je vais organiser une fête surprise. Dommage!

1. oui
2. non

Logique?
Vendredi prochain, j'ai réservé une table au restaurant.

1. oui
2. non

donc

déjà

si

pour

très

sans

jusqu'à

als

voor

zeer, heel

zonder

tot

Wanneer was het concert?

le poisson

1. vis
2. vlees
3. gif
4. kaas

les oeufs

1. de ogen
2. de eieren
3. de beren
4. de verrassingen

Je kan een gesprekje afsluiten in het Frans met 'à la prochaine'

1. ja
2. nee

p 109

Arthur houdt van tekenfilms

1. waar
2. niet waar
3. kan je niet weten

Voor Zoë is het belangrijkste om samen naar de film te gaan

1. waar
2. niet waar
3. kan je niet weten

Arthur vindt het een goed idee om zaterdag te gaan

1. waar
2. niet waar
3. kan je niet weten

Zoë nodigt Arthur uit om naar een restaurant te gaan

1. waar
2. niet waar
3. kan je niet weten

Waarom kan ze dat niet?

Hoe zegt Zoë dat ze ernaar uitkijkt om naar de bioscoop te gaan?

Bonne merde!