Twents Carmel College

afweer 6V

thema 4 afweer 6VWO
1 / 64
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 64 slides, with interactive quizzes, text slides and 9 videos.

time-iconLesson duration is: 200 min

Items in this lesson

thema 4 afweer 6VWO

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

bst 1 bescherming
huid en afweer
lichaamsvreemd versus lichaamseigen
chemische en mechanische afweer

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

infectie
het binnendringen van een pathogeen (ziekteverwerkker) in het lichaam

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Cellulaire afweer
  • Rijping T-lymfocyten in thymus
  • Verschillende antigeen-specifieke receptoren
  • Receptoren op celmembraan

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Extern, aspecifiek
eerstelijns afweer
  • Mechanische afweer: bouw voorkomt binnendringen: huid, slijmvliezen, traanvocht, speeksel, bacteriën
  • Chemische afweer: stoffen voorkomen binnendringen: zoutzuur maagsap, pH huid, bacteriën 

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Vraag
bacteriën kunnen zowel mechanische afweer verlenen aan het lichaam als chemische afweer.
Leg dit uit.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

bst 2 afweer
Het afweersysteem kent twee vormen:
aspecifieke of aangeboren afweer: tegen vele verschillende ziekteverwekkers, in planten en dieren, snelle eerste afweer, in bas 1 behandeld
specifieke of verworven afweer, gericht tegen één type ziekteverwekker, alleen bij gewervelden

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Lymfoide organen

Slide 8 - Slide

We spreken dan van de lymfoide organen. En dat zijn de milt, waar witte bloedcellen worden opgeslagen. De lymfeknoppen waar specifiek lymfocyten te vinden zijn, de thymus waar sommige lymfocyten worden gerijpt, en tot slot het beenmerg. Het beenmerg is eigenlijk waar elke leukocyt wordt geproduceerd. 
verschillende soorten witte bloedcellen
aangeboren afweer: fagocyten
verworven afweer: lymfocyten

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

BINAS 21.3
BINAS 84L1 Antigeenpresentatie
BINAS 84L2 Humorale en cellulaire immuniteit
BINAS 84N Lymfevaten en lymfoïde organen




Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Video

This item has no instructions

Afweer

Slide 12 - Mind map

This item has no instructions

Thema Afweer

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Video

This item has no instructions

Slide 15 - Video

This item has no instructions

Slide 16 - Video

This item has no instructions

Basisstof 2
Pathogenen
Aspecifieke afweer
Specifieke afweer

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Video

This item has no instructions

Slide 19 - Video

This item has no instructions

Slide 20 - Video

This item has no instructions

Intern, aspecifiek, tweedelijns afweer
  • Fagocyten: granulocyten en macrofagen
  • Fagocyteren ziekteverwekkers

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Cellulaire afweer
  • Rijping T-lymfocyten in thymus
  • Verschillende antigeen-specifieke receptoren op celmembraan

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Cellulaire afweer
  • Rijping T-lymfocyten in thymus
  • Verschillende antigeen-specifieke receptoren
  • Receptoren op celmembraan

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Humorale afweer
  • Cytokinen T-helpercellen activeren B-lymfocyten
  • Antistoffen geproduceerd die in lichaamsvocht zitten

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

fagocytose door granulocyten is een voorbeeld van specifieke afweer
A
waar
B
niet waar

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Afweer
  • aspecifiek: iédere indringer wordt tegengehouden (huid, zuur) of dood gemaakt (macrofagen)
  • specifieke afweer: T- of B-lymfocyten doden één indringer

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Humorale afweer
  • Cytokinen T-helpercellen activeren B-lymfocyten
  • B-lymfocyten produceren antistoffen

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Specifieke afweer
Als aspecifieke afweer het niet redt
Hiervoor stamcellen uit beenmerg naar thymus, worden T-lymfocyt
Of stamcellen uit beenmerg worden B-lymfocyt
Elk hebben eigen functie

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

In de maag vindt zowel chemische als mechanische afweer plaats
A
waar
B
niet waar

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

SCID: de bubble-boys 2
De algemene afweer met behulp van fagocyten, is bij de twee jongetjes met het SCIDsyndroom nog wel werkzaam. 

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Wat is MHC/HLA?
APC gebruikt MHC II voor tonen antigeen op celmembraan.

MHC is dus eiwit waarop antigeen zich bevindt. 

MHC=Major Histocompatibility Complex

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

BINAS 84L1
MHC1=
alle cellen met kern
MHC2=
i.t.t. het MHC-I-eiwit, is het MHC-II-eiwit alleen op witte bloedcellen te vinden: B-cellen, dendritische cellen en macrofagen

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

CD4 en CD8 binas 84C
koppelingseiwitten die zorgen voor een extra sterke binding van de witte bloedcellen 
CD4 koppelt aan MHC-2 helpt  met de binding tussen T-helpercel en APC

CD8 koppelt aan MHC-1 helpt met de binding van Cytotoxische T-cellen aan geïnfecteerde cellen. 

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

belangrijk
Cytotoxische T cellen kunnen alleen goed binden aan geïnfecteerde cellen.

Hoe komt het dat cytotoxische T cellen niet kunnen koppelen aan APC cellen?

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Herkenning lichaamseigen cellen
  • Ieder cel heeft een set MHC-I receptoren op het celmembraan
  • Op de MHC-I receptor worden willekeurige stukjes eiwit vanuit het binnenste van de cel gezet
  • Zolang het lichaamseigen eiwitten zijn is er niets aan de hand
  • Bij indringing ziekteverwekker worden ook stukjes eiwit van ziekteverwekker op de MHC-I receptor gezet = foute boel!

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Transplantatie
  • Afstotingsreacties door MHC eiwitten celmembraan
  • Bij mens MHC-systeem: HLA, 7 loci met meerdere allelen op 6de chromosoom
  • Door HLA-systeem onderscheiden lymfocyten eigen cellen van lichaamsvreemde
  • Afstoting door cellulaire afweer

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Slide 37 - Video

This item has no instructions

immuniteit
Waarom ben je langer immuun als je actief geïmmuniseerd wordt ten opzichte van passieve immunisatie?

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Waarom is het meestal niet fijn dat de incubatietijd van een ziekte soms heel lang is. Zoals bijvoorbeeld bij HIV?

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

normale vaccins versus RNA vaccin
RNA vaccin zet het lichaam aan tot het maken van virusantigenen. Hierop gaat het lichaam vervolgens zelf reageren met het maken van antistoffen.

Wat is het voordeel van RNA vaccins?

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Voordelen RNA vaccins:
snelle ontwikkeling van nieuwe vaccins
gemakkelijk aan te passen aan veranderingen van het virus
geen levend virus voor nodig
kunnen geen infectie veroorzaken

voorbeeld Pfizer-BioNTech COVID-19

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

monoklonale antistoffen

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

Slide 43 - Video

This item has no instructions

bst 4 transplantatie en bloedtransfusie
transplantatie
afstootreacties
HLA
donorregistratie
bloedgroepen
resusfactor

Slide 44 - Slide

This item has no instructions

Human Leukocyte Antigen
HLA
(Major Histocompatability Complex)

Set antigenen die een probleem vormen bij transplantatie
Op alle cellen behalve rode bloedcellen

Genen voor deze antigenen allemaal op chromosoom 6

Slide 45 - Slide

This item has no instructions

Slide 46 - Slide

This item has no instructions

Donorregistratie

Slide 47 - Slide

This item has no instructions

Donorregistratie

https://www.donorregister.nl/

Inloggen met DigID

NIET KIEZEN = JA IK WIL DONOR WORDEN

Slide 48 - Slide

This item has no instructions

Donorregistratie

Je mag zo vaak kiezen als je wilt

Bedenk wat je wilt
Praat erover met de mensen om wie je geeft

Slide 49 - Slide

This item has no instructions

Slide 50 - Slide

This item has no instructions

Slide 51 - Slide

This item has no instructions

Slide 52 - Slide

This item has no instructions

Slide 53 - Slide

This item has no instructions

Slide 54 - Slide

This item has no instructions

Slide 55 - Slide

This item has no instructions

Slide 56 - Slide

This item has no instructions

Slide 57 - Slide

This item has no instructions

Slide 58 - Slide

This item has no instructions

Slide 59 - Slide

This item has no instructions

Rhesusfactor

Slide 60 - Slide

This item has no instructions

Slide 61 - Slide

This item has no instructions

Resuskindje

Slide 62 - Slide

This item has no instructions

Rhesuskindje
Bij zwangerschappen kan de rhesusfactor voor problemen zorgen. 
Als de moeder Rh- is, en eerder zwanger is geweest van een Rh+ kindje, dan heeft zij antistoffen tegen Rh gemaakt.

Rhesuskindje
Krijgt te weinig zuurstof door afbraak van rode bloedcellen door antistoffen van de moeder
Gevolg: Hersenbeschadiging of overlijden

Slide 63 - Slide

This item has no instructions

Slide 64 - Link

This item has no instructions