What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
Twents Carmel College
Visit the website
‹
Return to search
bezittelijk vnw les 5
bezittelijk vnw les 5
Herhaling naamvallen + bezittelijk voornaamwoord
1 / 22
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
vmbo t, mavo, havo
Leerjaar 2
This lesson contains
22 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
1 video
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
bezittelijk vnw les 5
Herhaling naamvallen + bezittelijk voornaamwoord
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Video
Sleep naar de der of ein- groep
Tekst
Der- groep
ein- groep
kein
den
eine
das
keine
die
der
ein
Slide 4 - Drag question
Bezittelijk voornaamwoord
Slide 5 - Slide
Wat zijn Duitse bezittelijke voornaamwoorden?
Slide 6 - Open question
Persoonlijk voornaamwoord
ik = ich
jij = du
hij = er/ es = het
zij = sie
wij = wir
jullie = ihr
zij = sie
u = Sie
Bezittelijk voornaamwoord
mijn = mein-
jouw = dein-
zijn = sein-
haar = ihr-
onze = unser-
jullie = euer-
hun = ihr-
uw = Ihr-
Slide 7 - Slide
Het bezittelijk voornaamwoord hoort bij de ein-groep
Slide 8 - Slide
Invulzinnen
Vul steeds de juiste vorm van het bezittelijk voornaamwoord in.
Gebruik het schema en het stappenplan
Voorbeeld:
mein___ = mein, meine of meinen
Slide 9 - Slide
(Mijn) ___ Mutter kocht den Reis.
Slide 10 - Open question
Die Frau sucht (haar)___ Auto.
Slide 11 - Open question
Haben Sie (uw)___ Orangensaft getrunken?
Slide 12 - Open question
(Jullie)___ Vater geht in den Garten.
Slide 13 - Open question
Ich suche (jullie)___ Vater.
Slide 14 - Open question
Kannst du (mijn) ___ Kugelschreiber geben bitte?
Slide 15 - Open question
Wir besuchen (onze)___ Großeltern.
Vertaal het woord tussen haakjes
Slide 16 - Open question
(Jouw)___ Eltern sind sehr nett.
Vertaal het woord tussen haakjes.
Slide 17 - Open question
Geht ihr in (jullie)___ Schule heute?
Vertaal het woord tussen haakjes.
Slide 18 - Open question
Ich finde (zijn)___ Salat nicht lecker.
Vertaal het woord tussen haakjes.
Slide 19 - Open question
(haar)___ Mutter ist in die Küche.
Vertaal het woord tussen haakjes.
Slide 20 - Open question
Ik weet waar ik de bezittelijke voornaamwoorden op het schema moet aflezen en kan ze in de goede vorm toepassen
Ja , ik snap het
redelijk, ik moet nog wel even oefenen
nee, ik vind het moeilijk en heb extra uitleg nodig
Slide 21 - Poll
Slide 22 - Slide