Arme gezinnen in een arbeidershuisje bij de fabriek
Slide 9 - Slide
Onder de rook van de fabriek
Slide 10 - Slide
Gevolgen van de industrialistatie
Na 1870 komt in Nederland de industrialisatie op gang
Arbeiders (vroeger meestal boeren en landarbeiders) trekken naar de stad: urbanisatie
Steden groeien snel: er moeten snel woningen worden gemaakt/gevonden
Slide 11 - Slide
Woonomstandigheden.
Slechte woningen (snel gebouwd)
Panden die niet als woning zijn bedoeld (zoals kelderwoningen).
Dichtbij fabrieken met hun rokende schoorstenen.
Slechte hygiëne, riolering en watervoorzieining.
Slide 12 - Slide
Woonomstandigheden
Een plaggenhut met heideplaggen bedekte hut. Ze waren te vinden in de armste gebieden van Nederland, vooral in Drenthe, Friesland en Overijssel en werden bewoond door de allerarmste arbeiders, vaak met grote gezinnen. Een plaggenhut was een eenvoudig bouwwerk, meestal gedeeltelijk uitgegraven en zonder zijmuren zodat het dak op grondhoogte begon. Het dak was bekleed met plaggen die uit het omliggende land werden gehaald.
Slide 13 - Slide
Arbeidsomstandigheden
Saai door arbeidsdeling/lopende band).
Lange werkdagen (14 uur per dag).
Gevaarlijk.
Geenenkel recht, ook geen stakingsrecht.
Lage lonen (bij fouten: loon inhouden).
Slide 14 - Slide
Kinderarbeid
Ze zijn nog jong: je hebt er nog lang wat aan.
Vrouwen en kinderen zijn goedkoper dan mannen.
Kleine handen kunnen beter op plekken tussen machines.
Slide 15 - Slide
Kinderarbeid
Slide 16 - Slide
Kinderarbeid
Slide 17 - Slide
Kinderarbeid
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Video
Slide 20 - Video
Paragraaf 2.3 Politiek en samenleving
Les 2
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Video
Hulp aan armen in de 19e eeuw
Bij ziekte of werkloosheid klopte je in eerste instantie aan bij familie.
Geen familie? Dan was je afhankelijk van liefdadigheid.
Liefdadigheid in de 19e eeuw kwam van de kerk of rijke burgers.
Deze liefdadigheid bestond uit: voedsel, brandstof en kleding.
Om liefdadigheid te ontvangen moest je: het écht nodighebben, jenetjes gedragen, dankbaarzijn en naar dekerk gaan.
Een schilderij van Albert Anker waarop soep wordt uitgedeeld aan armen.
Slide 23 - Slide
Rol van de overheid
De rol van de overheid (landelijk en gemeentelijk) was erg klein: zij zagen het niet als hun taak.
Sommige gemeenten hadden een armenfonds. Dit fonds was niet verplicht en het geld was beperkt: op was op.
De Goudsbloemgracht in de Amsterdamse wijk Jordaan uit 1850. Het is eigenlijk helemaal geen gracht, maar een sloot met aan beide kanten zeer slechte woningen. De hygiëne was slecht. Er was geen schoon drinkwater, geen riool, geen wc's. Regenwater werd verzameld in tonnen.
Slide 24 - Slide
Sociale Kwestie
De slechte woon- en werkomstandigheden van de arbeiders zijn duidelijk zichtbaar. Het zoeken naar een oplossing hiervoor heet: de Sociale kwestie.
Arbeiders gaan zich organiseren invakbonden.Hierdoor komen er ook meerstakingenvoor.
De 'rijken' krijgen ook last van de problemen van de arbeiders: ongelukken en stakingen in de fabrieken, en zeer besmettelijke ziekten.
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Video
Langzaam verandert iets...
Angst voor stakingen en relle
Eerste sociale wetten vanaf 1900
Oprichting vakbonden.
Een voorbeeld van een sociale wet is het kinderwetje van Houten.
Hoewel de dreiging van een échte revolutie in Nederland uitbleef, zat de schrik er bij regeringen van andere landen goed in na de Russische Revolutie van 1917.
Slide 27 - Slide
Vakbonden
Arbeiders werken samen om sterk te staan.
Vakbond = een verzekering
Eisen stellen en staken
Slide 28 - Slide
Sociale wetgeving
De sociale kwestie maakt de noodzaak van sociale wetgevingduidelijk. Armenzorg moest geen liefdadigheid zijn, maar een recht.
Samuel van Houten kwam met het Kinderwetje van Van Houten (1874)Deze wet verboodkinderarbeid in fabrieken en werkplaatsen voor kinderen onder de 12 jaar.
Rond 1900 kwamen er meer sociale wetten, zoals de Leerplichtwet, Ongevallenwet, Woningwet
Slide 29 - Slide
Slide 30 - Video
Vrouwen
Minder rechten dan mannen
rond 1870: vrouwen verzetten zich
Feministen
Ze willen emancipatie
Aletta Jacobs
Aletta Jacobs is de eerste vrouw in Nederland die officieel wordt toegelaten tot de universiteit. Ook is ze de eerste vrouw die arts wordt en de eerste vrouw die promoveert. In Nederland is ze bekend als boegbeeld van de eerste feministische golf en vanwege haar strijd voor vrouwenkiesrecht.