Twents Carmel College

Thema 2 Gedrag

Thema 2 gedrag 
bst 3 tm 7
boek 5A
1 / 57
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 57 slides, with interactive quizzes, text slides and 17 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Thema 2 gedrag 
bst 3 tm 7
boek 5A

Slide 1 - Slide

Bas 3 Gedrag beschrijven
Leerdoelen:
  • je kunt toelichting wat gedrag is en hoe gedrag is ingedeeld
  • je kunt omschrijven hoe gedrag bestudeerd wordt
  • de invloed van onderzoek op de maatschappij uitleggen

Slide 2 - Slide

Ethologie
De studie van het gedrag van dieren.
Gedrag: alle waarneembare activiteiten van een dier of mens.
Doel: handhaven of verbeteren van de fysiologische toestand van het dier.
Effectieve reacties zorgen voor betere overlevingskansen

Slide 3 - Slide

van prikkel naar respons

Slide 4 - Slide

Gedragsonderzoek
ethogram: lijst van alle mogelijke handelingen
protocol: welke handelingen zijn waargenomen
gedragsketens ontdekt mbv gedragsonderzoek: vaste volgorde: effect van ene handeling roept volgende handeling op.

Slide 5 - Slide

ethogram

Slide 6 - Slide

protocol

Slide 7 - Slide

Gedrag
Gedragselement/handeling
= Handeling: staan, zitten, lopen, luisteren, slapen, etc.

Gedragssysteem
= Handelingen met gemeenschappelijk doel: voedingsgedrag, voortplantingsgedrag, etc.

Gedragsketen
= Effect van ene handeling leidt tot andere handeling: balts


Slide 8 - Slide

Gedrag indelen
Binnen een gedragssysteem kunnen handelingen worden onderverdeeld in subsystemen.

Welke handelingen (=gedragselementen) zie je in het volgende filmpje?

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Slide 11 - Video

Bas 4 Het ontstaan van gedrag
Leerdoelen:
  • uitleggen dat gedrag gedeeltelijk erfelijk bepaald is
  • factoren beschrijven waardoor gedrag soms wel en soms niet vertoond wordt
  • de invloed van omgeving op gedrag uitleggen

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Slide 14 - Slide

invloed motivatie op gedrag

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Bas 5 Aangepast gedrag
Leerdoelen:
  • verschillende leerprocessen herkennen
  • functie van leren kunnen uitleggen

Slide 17 - Slide

Aangeboren gedrag wordt via genen van ouders op kind doorgegeven. Dit gedrag levert een grotere overlevingskans voor dit individu op bij interne en externe prikkels.

Door leerprocessen wordt dit aangeboren gedrag aangepast aan veranderende omstandigheden.

Slide 18 - Slide

Leren:

  • inprenting: leren van een vaardigheid gebeurt alleen in een bepaalde, gevoelige periode.
  • gewenning: het afleren van reacties op bepaalde, ongevaarlijke gebeurtenissen in de omgeving.

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

  • proefondervindelijk: door ervaringen die opgedaan worden, wordt bepaald gedrag niet meer vertoond, ander gedrag juist vaker (trial and error).
  • inzicht: in een onbekende situatie wordt de oplossing van een probleem gevonden door verschillende vroeger opgedane ervaringen te combineren.

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

  • Imitatie: nadoen van soortgenoten
  • conditionering: voor het beïnvloeden van gedragsverandering. Hierbij zijn twee vormen: klassiek conditioneren en operant conditioneren. Het bekendste voorbeeld van klassiek conditioneren zijn de honden van Pavlov. Dit heet ook wel geconditioneerde reflex.

Slide 23 - Slide

Operante conditionering is bekend geworden door Skinner met zijn muizen. Door beloning leren muizen snel een weg in een doolhof of een hefboompje indrukken.

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video

Slide 26 - Video

Slide 27 - Video


Wat is ethologie?

A
Het bestuderen van gedrag
B
Het beïnvloeden van gedrag
C
Het gedrag van dieren veranderen
D
Het gedrag van mensen veranderen

Slide 28 - Quiz

Wat is gedrag?
A
Alles wat een mens of dier doet
B
lopen, iets pakken, lachen
C
spieren die werken
D
planten die water opnemen

Slide 29 - Quiz

Een prikkel die leidt tot een reactie heet:
A
Gedrag
B
Handeling
C
Prikkel
D
Signaal

Slide 30 - Quiz

In je bed lezen, is gedrag
A
Goed
B
Fout

Slide 31 - Quiz

Maxime en Zolikha kiezen één bepaalde chinchilla uit en noteren vijf minuten lang, elke vijf seconden, welk gedrag dit dier vertoont. Hun resultaten staan in tabel 2.

Hoe wordt tabel 2 genoemd?
A
ethogram
B
practicum
C
protocol

Slide 32 - Quiz

Gedrag bij mensen kan

1. zijn aangeleerd
2. worden bepaald door erfelijke factoren
A
1 . Waar 2. Niet waar
B
1 . Niet waar 2. Waar
C
Beide niet waar
D
Beide waar

Slide 33 - Quiz

Wat is inprenting
A
leren door straffen en belonen
B
leren in een gevoelige periode
C
leren van soortgenoten
D
leren door trial and error

Slide 34 - Quiz

door gewenning (meerdere antwoorden mogelijk)
A
ga je minder reageren op prikkels
B
leer je door fouten te maken
C
leer je in een gevoelige periode
D
schrik je niet meer van je docent

Slide 35 - Quiz

proefondervindelijk leren heet ook wel
A
gewenning
B
imitatie
C
trial and error

Slide 36 - Quiz

conditioneren kent de volgende twee vormen
A
klassiek
B
imitatie
C
gewenning
D
operant

Slide 37 - Quiz

Spreeuwenjongen die pas uit het ei gekomen zijn, hebben hun ogen nog dicht. Wanneer een ouder op het nest landt, sperren ze onmiddellijk hun bek open.

Wat is de uitwendige prikkel voor dit gedrag van de spreeuwenjongen?
A
honger
B
het bewegen van het nest
C
het ruiken van de worm
D
het zien van de ouder

Slide 38 - Quiz

Inprenting
gewenning
proefondervinderlijk leren
inzicht
imitatie
conditioneren
leren in een gevoelige periode
oplossingen combineren
nadoen
trial and error
niet meer reageren
gedrag verandering

Slide 39 - Drag question

Slide 40 - Video

Bas 6 Sociaal gedrag
Leerdoelen:
  • de functie en vormen van sociaal gedrag kunnen uitleggen
  • het verband tussen sociaal gedrag en overlevingskansen uitleggen

Slide 41 - Slide

Sociaal gedrag is gedrag van soortgenoten ten opzichte van elkaar.
Hierbij is een handeling van het ene individu de prikkel voor een handeling van een soortgenoot.
Handelingen bij sociaal gedrag zijn signalen, denk aan de zigzagdans bij de stekelbaars.

Slide 42 - Slide

Baltsgedrag: doel: voortplanten met eigen soort, ze zijn soortspecifiek. Door balts neemt motivatie voor paring toe, agressie tussen partners verminderd. Dit agressiegedrag is terug te zien in balts door afwisselend aanvallen en vluchten bij bijvoorbeeld de zigzagdans. Ook verzorgingsgedrag bij balts zichtbaar: eten geven aan partner bijvoorbeeld.

Slide 43 - Slide

Slide 44 - Video

Overspronggedrag
Het wordt veroorzaakt door een intern conflict tussen twee gedragsystemen. Voor beide systemen bestaat evenveel motivatie.

Slide 45 - Slide

Slide 46 - Video

Slide 47 - Video

Bas 7 Gedrag bij de mens
Leerdoel:
  • overeenkomsten en verschillen tussen menselijk en dierlijk gedrag kunnen uitleggen

Slide 48 - Slide

Het gedrag bij de mens lijkt op gedrag bij dieren: gedrag vertoont aangeboren elementen en aangeleerde elementen. Bij de mens is het aangeleerde deel belangrijker dan bij dieren.

Het sociale deel van het gedrag wordt onbewust aangeleerd, hiervoor geldt dat er een bepaalde periode is dat dit aangeleerd kan worden (inprenting dus).


Slide 49 - Slide

Gezichtsuitdrukkingen zijn aangeboren, ook blinde kinderen vertonen dezelfde uitdrukkingen bij boosheid, blijdschap.

Doordat leren bij mensen belangrijker is, is het hersenvolume enorm toegenomen.

Slide 50 - Slide

Slide 51 - Video

Het vergrote hersenvolume is voordelig voor het leren, maar is nadelig voor de ontwikkeling van het kind, volwassen worden duurt langer.

Leervermogen is ook toegenomen, dus het vermogen om gedrag effectief te veranderen. Dit is aangeboren, maar is ook gedeeltelijk aan te leren. Ook normen en waarden worden aangeleerd door omgeving.

Slide 52 - Slide

Omgeving en cultuur
  • Je leert van je directe omgeving: familie of school. 

  • Maar je leert ook alle regels en gebruiken van maatschappij waartoe je hoort

  • Je gaat je gedragen naar deze cultuur

Slide 53 - Slide

Cultuur

Alle normen, waarden en gewoonten 
die mensen samen in een bepaalde groep 
of samenleving met elkaar delen.

Slide 54 - Slide

Slide 55 - Video

Slide 56 - Video

Slide 57 - Video