This lesson contains 57 slides, with interactive quizzes, text slides and 17 videos.
Aangeboren gedrag wordt via genen van ouders op kind doorgegeven. Dit gedrag levert een grotere overlevingskans voor dit individu op bij interne en externe prikkels.
Door leerprocessen wordt dit aangeboren gedrag aangepast aan veranderende omstandigheden.
Leren:
Het gedrag bij de mens lijkt op gedrag bij dieren: gedrag vertoont aangeboren elementen en aangeleerde elementen. Bij de mens is het aangeleerde deel belangrijker dan bij dieren.
Het sociale deel van het gedrag wordt onbewust aangeleerd, hiervoor geldt dat er een bepaalde periode is dat dit aangeleerd kan worden (inprenting dus).
Gezichtsuitdrukkingen zijn aangeboren, ook blinde kinderen vertonen dezelfde uitdrukkingen bij boosheid, blijdschap.
Doordat leren bij mensen belangrijker is, is het hersenvolume enorm toegenomen.
Het vergrote hersenvolume is voordelig voor het leren, maar is nadelig voor de ontwikkeling van het kind, volwassen worden duurt langer.
Leervermogen is ook toegenomen, dus het vermogen om gedrag effectief te veranderen. Dit is aangeboren, maar is ook gedeeltelijk aan te leren. Ook normen en waarden worden aangeleerd door omgeving.