Twents Carmel College

3gtl samengestelde zinnen taalverzorging hs 2

 NEDERLANDS
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

 NEDERLANDS

Slide 1 - Slide

DOELEN


- je kunt samengestelde zinnen maken

- je kunt voegwoorden gebruiken om samengestelde zinnen te maken

Slide 2 - Slide

SAMENGESTELDE ZINNEN

In iedere zin staat een persoonsvorm. 

Zinnen met één persoonsvorm en één onderwerp noem je

een enkelvoudige zin. 

 Zinnen met twee of meer persoonsvormen noem je samengestelde zinnen. 

Bij elke persoonsvorm hoort een onderwerp.



Slide 3 - Slide

SAMENGESTELDE ZINNEN

Als je van twee losse zinnen één zin maakt,

heb je een voegwoord nodig.






Rens drinkt cola. Lot drinkt water.
Rens drinkt cola en lot drinkt water.

Slide 4 - Slide

SAMENGESTELDE ZINNEN

De woordvolgorde van een samengestelde zin hangt af van het voegwoord. Met een voegwoord zoals en, want  en maar staan de persoonsvormen en de onderwerpen naast elkaar.





Opa werkte. Oma deed het huishouden.
Opa werkte en oma deed het huishouden.

Iedereen viert feest. Het is bevrijdingsdag.
Iedereen viert feest, want het is bevrijdingsdag.

Slide 5 - Slide

SAMENGESTELDE ZINNEN

De woordvolgorde van een samengestelde zin hangt af van het voegwoord. Met voegwoorden zoals omdat, doordat  en hoewel hoeven de persoonsvormen en de onderwerpen niet naast elkaar te staan.





Napoleons vrouw had een hondje.. Napoleon hield niet van dieren.
Napoelons vrouw had een hondje, hoewel Napoleon niet van dieren hield.

Iedereen viert feest. Het is bevrijdingsdag.
Iedereen viert feest, omdat het bevrijdingsdag is.

Slide 6 - Slide

SAMENGESTELDE ZINNEN

In een samengestelde zin kunnen naast de persoonsvormen nog andere werkwoordsvormen staan.






Ik wil (ww = pv) graag op tijd komen (ww), 
maar ik heb (ww = pv) de bus gemist(ww).

Slide 7 - Slide



Flevoland bestond vroeger niet,
want het IJsselmeer was nog niet drooggelegd.
Noteer de persoonsvormen van de samengestelde zin.

Slide 8 - Open question



Flevoland bestond vroeger niet,
want het IJsselmeer was nog niet drooggelegd.
Noteer de onderwerpen van de samengestelde zin.

Slide 9 - Open question



Rembrandt ging in de leer bij een meester-schilder,
omdat hij goed kon tekenen.
Noteer de persoonsvormen van de samengestelde zin.

Slide 10 - Open question



Rembrandt ging in de leer bij een meester-schilder,
omdat hij goed kon tekenen.
Noteer de onderwerpen van de samengestelde zin.

Slide 11 - Open question



Voordat de tandenborstel werd uitgevonden,
poetsten mensen hun tanden met zand, zout of gemalen krijt.
Noteer de persoonsvormen van de samengestelde zin.

Slide 12 - Open question



Voordat de tandenborstel werd uitgevonden,
poetsten mensen hun tanden met zand, zout of gemalen krijt.
Noteer de onderwerpen van de samengestelde zin.

Slide 13 - Open question



In 1973 is de eerste mobiele telefoon geproduceerd
en dit apparaat had het formaat van een baksteen.
Noteer de persoonsvormen van de samengestelde zin.

Slide 14 - Open question



In 1973 is de eerste mobiele telefoon geproduceerd
en dit apparaat had het formaat van een baksteen.
Noteer de onderwerpen van de samengestelde zin.

Slide 15 - Open question



Dinosauriërs zijn uitgestorven doordat _______.
Kies de juiste volgorde van het onderwerp en de persoonsvorm.
A
een meteoriet op de aarde viel
B
een metoriet viel op de aarde

Slide 16 - Quiz



Vincent van Gogh is nu beroemd, maar _______ tijdens zijn leven niet zo succesvol.
Kies de juiste volgorde van het onderwerp en de persoonsvorm.
A
hij was
B
was hij

Slide 17 - Quiz



Opa praat graag over vroeger,
want _______ toen beter.
Kies de juiste volgorde van het onderwerp en de persoonsvorm.
A
was alles
B
alles was

Slide 18 - Quiz



Ira woonde in Syrië, totdat _______.
Kies de juiste volgorde van het onderwerp en de persoonsvorm.
A
zij als zesjarige naar Nederland is gevlucht
B
zij is als zesjarige naar Nederland gevlucht

Slide 19 - Quiz

GELEERD?


- je kunt samengestelde zinnen maken


- je kunt voegwoorden gebruiken om samengestelde zinnen te maken

-Ga nu aan de slag met opdr. 3 en 4 van blz. 57. Je hebt hiervoor 10 minuten.

Slide 20 - Slide

Schrijf één ding op wat je deze les hebt geleerd en niet meer vergeet.

Slide 21 - Open question

Stel één vraag over iets dat je nog niet zo goed
hebt begrepen.

Slide 22 - Open question

GIDS NEDERLANDS
INFORMATIE VOOR LESSEN NEDERLANDS

Slide 23 - Slide