Twents Carmel College

Thema 3, basisstof 3 en 4, les 2

Thema 3, basisstof 3 en 4
Les 2
1 / 14
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Thema 3, basisstof 3 en 4
Les 2

Slide 1 - Slide

Wat weet je nog van vorige lessen?
Pak je IPad en doe mee!

Slide 2 - Slide

In welke vorm van akkerbouw raakt de bodem het snelst uitgeput?
A
Monocultuur
B
Biologische tuinbouw
C
Glastuinbouw

Slide 3 - Quiz

Kun je biociden gebruiken voor biologische voor chemische bestrijding?
Leg je antwoord uit.

Slide 4 - Open question

Hoe noem je het als natuurlijke vijanden worden gebruikt als bestrijdingsmiddel?

Slide 5 - Open question

Bij welke vorm van landbouw is de opbrengst het grootst?
A
Biologische landbouw
B
Niet-biologische landbouw

Slide 6 - Quiz

Leerdoelen deze week:
  1. Je kunt uitleggen wat akkerbouw en tuinbouw is
  2. Je kunt de kenmerken van bestrijdingsmiddelen en biologische bestrijding noemen.
  3. Je kunt het verschil uitleggen tussen niet-biologische landbouw en biologische landbouw.
  4. Je kunt de belangrijkste energiebronnen noemen met hun voordelen en nadelen.


Slide 7 - Slide

Wat doen we deze les?
  •  Uitleg basisstof 4 (= leerdoel 4)
  • Maken basisstof 4
  • Met behulp van het antwoordenboek (in Teams en SOM te vinden) nakijken van basisstof 3, voor wie niet in het digitale boek werkt.

Slide 8 - Slide

Soorten energiebronnen
Energiebron: iets waar je energie uit haalt

- Fossiel = energiebronnen die lang geleden zijn ontstaan uit resten van dode planten en dieren, bijvoorbeeld
  • aardgas
  • aardolie
  • steenkool
- Duurzaam = energiebronnen die nooit opraken, bijvoorbeeld
  • wind
  • zon
  • biomassa

Slide 9 - Slide

Fossiele energie
Voordelen:
- goedkoop uit de grond te halen
- makkelijk in gebruik
- makkelijk te vervoeren

Nadelen:
- raakt ooit op
- kans op smog (= lucht vervuild met rook en
   uitlaatgassen, zie afbeelding hiernaast)
- Koolstofdioxide ontstaat bij verbranding. Dit
   is een broeikasgas.

Slide 10 - Slide

Duurzame energie
Voordelen:
- raakt niet op
- veroorzaakt geen milieuvervuiling

In Nederland:
- vooral biomassa
- daarna wind 
- en nog een beetje zon



Groene stroom =
elektriciteit gemaakt uit duurzame energiebronnen
Let op!
Water kan in Nederland niet goed gebruikt worden. 
Daarvoor moeten er flinke hoogteverschillen zijn.
In het buitenland wordt dit wel gebruikt.

Slide 11 - Slide

Biomassa of biobrandstof?
Biomassa =
  • plantaardig en dierlijk materiaal 

    (bijv. hout, mest, GFT-afval) 
  • Wordt gebruikt om groene stroom te maken


Let op!
bij verbranding van biomassa komt ook koolstofdioxide vrij, maar omdat de planten dit al eerder uit de lucht gehaald hebben wordt dit toch als duurzaam gezien.
Biobrandstof =
Brandstof gemaakt uit bijv. koolzaad of zonnebloemen , algen, frituurvet of stro (bijv. biodiesel)


Nadeel:
- veel grond nodig als koolzaad of
   zonnebloemen gebruikt worden,
   hierdoor minder ruimte voor
   voedselproductie

Slide 12 - Slide

Zelf aan het werk
Maak opdracht 20 t/m 23 in je (digitale) boek.

Klaar?
kijk basisstof 3 en 4 na en verbeter je fouten (alleen nodig als je in het papieren boek werkt). Antwoorden staan in SOM en TEAMS

Daar ook mee klaar? Maak de test-jezelf van basisstof 1 t/m 4 in het digitale boek.

En heb je dat ook af? Lees dan basisstof 5 vast door of ga oefenen met de flitskaarten van basisstof 1 t/m 4 in je digitale boek.

Slide 13 - Slide



1. Geef twee voorbeelden van fossiele energiebronnen.
2. Noem twee nadelen van fossiele energie.
3. Noem twee voordelen van het gebruik van zonne-energie.
Je kunt de belangrijkste energiebronnen noemen met hun voordelen en nadelen.
  Beantwoord de volgende drie vragen over het leerdoel van vandaag:

Slide 14 - Open question