Twents Carmel College

oefenen hst 5 gaswisseling en uitscheiding

H13 Gaswisseling en uitscheiding
1 / 21
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

H13 Gaswisseling en uitscheiding

Slide 1 - Slide

Eindtermen
  • Bouw, kenmerken en functies van de gaswisselingsorganen beschrijven
  • Toelichten hoe de longventilatie tot stand komt
  • Opnamen, transport en afgifte van O2 en CO2 beschrijven
  • Bouw, kenmerken en functies van de uitscheidingsorganen beschrijven
  • De rol van verschillende organen bij het tot stand komen van de homeostase toelichten

Slide 2 - Slide

Hoe heten de nummers 1, 2, 3, 4 en 7?

Slide 3 - Open question

Het ademcentra in je hersenen registreert een lage pH. Waardoor ontstaat dit?
A
Veel O2 in bloed
B
Veel CO2 in bloed
C
Veel afvalstoffen in bloed
D
weinig CO2 in bloed

Slide 4 - Quiz

Noem drie manieren hoe je lichaam water verliest.

Slide 5 - Open question

In de ochtend is je urine donkerder van kleur. Wat is hiervan de oorzaak?

Slide 6 - Open question

Slide 7 - Slide

Wat is voorurine?
A
De urine die in de nefronen wordt geperst
B
De urine die zich in het nierbekken verzamelt

Slide 8 - Quiz

Welke stof komt bij een gezond persoon niet in de urine voor?
A
Ureum
B
zouten
C
urinezuur
D
glucose

Slide 9 - Quiz

leg de volgende twee begrippen uit:
ultrafiltratie
terugresorptie

Slide 10 - Open question

Via welk transportproces gaat glucose via terugresorptie het bloed weer in?
En water?

Slide 11 - Open question

Biertje? Of toch maar niet? vraag 22

Waardoor wordt het grote verschil in energiewaarde tussen die twee dranken hoofdzakelijk verklaard?

A De alcohol uit gewoon bier levert de extra energie.

B Gewoon bier bevat meer eiwit dan alcoholvrij bier.

C Gewoon bier bevat meer suiker dan alcoholvrij bier.






Slide 12 - Slide

Biertje? Of toch maar niet? vraag 22
A

Slide 13 - Slide

Biertje? Of toch maar niet? vraag 23

Welke van de volgende falende leverfuncties is een verklaring voor het ontstaan van deze gele kleur?

A De lever kan minder afvalstoffen via de gal verwijderen.

B De lever kan minder alcohol afbreken.

C De lever kan minder aminozuren afbreken.

D De lever kan minder glycogeen opslaan.

E De lever kan minder niet-essentiële aminozuren aanmaken.






Slide 14 - Slide

Biertje? Of toch maar niet? vraag 23
A

Slide 15 - Slide

Biertje? Of toch maar niet? vraag 24

Welke verklaring hiervoor is juist?

A Alcohol remt de hypofyse waardoor minder ADH wordt afgegeven.

B Alcohol remt de ultrafiltratie in de kapsels van Bowman.

C Alcohol stimuleert de hypofyse waardoor meer ADH wordt afgegeven.

D Alcohol stimuleert de waterresorptie in de nierbuisjes.





Slide 16 - Slide

Biertje? Of toch maar niet? vraag 24
A

Slide 17 - Slide

Biertje? Of toch maar niet? vraag 25

Noteer het nummer dat het deel van de hersenen aangeeft dat dan niet goed werkt.





Slide 18 - Slide

Biertje? Of toch maar niet? vraag 25

(deel) 2

Slide 19 - Slide

Biertje? Of toch maar niet? vraag 26

Door welke bloedvaten is dit molecuul alcohol in elk geval gekomen als het door een blaastest wordt gemeten? Kies uit de bovenstaande bloedvaten.






Slide 20 - Slide

Biertje? Of toch maar niet? vraag 26

onderste holle ader en longslagader


Slide 21 - Slide