Opg 33 (p. 153)John slaat op zijn gitaar twee verschillende tonen aan. Een oscilloscoop geeft beide
tonen weer (figuur 11). De instelling van de oscilloscoop is in de tussentijd niet
veranderd.
a Welke toon heeft de grootste trillingstijd?
- toon a (T = tijd van 1 trilling)
b Welke toon heeft de grootste frequentie?
- toon b (f = aantal trillingen in 1 s)
c Welke toon is het hoogst?
- toon b (veel trillingen per seconde=> hoge toon)