Twents Carmel College

2VE - Tâche: chapitre 3

1 / 22
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Paris - Ville de l'amour
Paris - Ville lumière
Paris - Ville de la mode
Parijs is dé stad van de mode, het creeëren en van de luxe. Menig modemerk, van Chanel tot Dior tot Louis Vuitton, heeft roots in Frankrijk. Op de Champs-Élysées kun je de modewinkels in, en ieder halfjaar kun  je getuige zijn van de Paris Fashion Week, georganiseerd door de FHCM (Fédération de la Haute Couture et de la Mode).

Slide 3 - Slide

Ville de la mode
  • Luxe merken
  • Champs-Elysées
  • Fashion week - vier steden

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Thème: 
Faire du shopping

Slide 7 - Slide

Acheter des vêtements

Slide 8 - Slide

Planning - Cette semaine
  • Tâche: style vestimentaire
  • Introduction au thème
  • Tâche: montre ton style! - Schrijfvaardigheid
  • Prochain cours: uitleg 2e deel tâche (spreekvaardigheid)

Slide 9 - Slide

Montre ton style!

Slide 10 - Slide

Style vestimentaire

Slide 11 - Slide

Tâche - schrijfvaardigheid
1) Maak jouw 'page de style'

2) Kort gezegd: minimaal 10 plaatjes en 15 zinnen

Slide 12 - Slide

Page de style
Qu'est-ce que tu adores?
Qu'est-ce que tu préfères?
Qu'est-ce que tu aimes?

Slide 13 - Slide

Page de style
  • Laat zien wat jouw stijl is
  • Ik zou je stijl moeten herkennen
  • Merken, kleding, accessoires, stijl (sportif, décontracté, classique, moderne, )

Slide 14 - Slide

Images
Zoek minimaal 10 afbeeldingen die verschillende dingen van jouw stijl laten zien. 

Verzamel ze in één document (bijvoorbeeld PicCollage)

Slide 15 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord
Gebruik in iedere zin een bijvoeglijk naamwoord:
- beau, belle
- sportif
- couleurs
- confortable
- etcétera

Slide 16 - Slide

Werkwoorden
Gebruik in iedere zin een ander werkwoorden, par exemple:
- aimer, adorer, préférer
- porter
- mettre
- acheter
- etcétera

Slide 17 - Slide

Volgorde
Let goed op de volgorde van de zin:
1) Onderwerp (Je)
2) Werkwoord(en)
3) Rest van de zin (plek, tijd, lijdend voorwerp) - bijvoorbeeld in de zomer/winter



Slide 18 - Slide

Woordvolgorde Frans: bevestigende zin
(plaats/tijd) ondw + alle werkwoorden + lv + mv + (plaats/tijd)

1. Vanavond, geeft Eva een cadeau aan haar broer
Ce soir, Eva donne un cadeau à son frère.

2. Morgen koop ik een jurk.
J' achète une robe demain.

Slide 19 - Slide

Voegwoorden
- parce que = omdat
- mais = maar
- donc = dus
- et = en
- c'est pourquoi = daarom...
Deze voegwoorden wil ik in de zinnen terugzien

Slide 20 - Slide

Exemples
  • Je préfère un style sportif mais j'aime aussi un style classique
  • J’aime les chaussettes parce qu'elles sont confortables 
  • J'adore cette combinasion d'un jeans, un T-shirt noir et un pull rouge

Slide 21 - Slide

Au travail
  • Tâche: Taak
  • 10 plaatjes & minimaal (samengestelde) 15 zinnen
    - Samengestelde zinnen: verschillende werkwoorden, bijvoeglijke naamwoorden & voegwoorden
  • Je kunt mij in de les om feedback vragen
  • Spreekvaardigheid

Slide 22 - Slide