Twents Carmel College

Grundsachen Deutsch

1 / 19
next
Slide 1: Slide
DuitsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Een goed begin...
  • bijzondere (hoofd)letters
  • der / die / das
  • werkwoorden

Slide 2 - Slide

Hoofdletters in het Duits

Net als in het Nederlands:
- begin van de zin
- eigen namen
- geografische namen



en daarnaast ook bij
- alle zelfst. naamwoorden
- Sie (u)

maar niet
- in de eerste zin van een brief/mail

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Link

der / die / das
(de / het)

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Regelmatige werkwoorden
(de feesttentenregel)

Slide 8 - Slide

Stap 1:
Neem de stam van het werkwoord.
De stam vind je door -en van het werkwoord af te halen:
wohnen - wohn
kommen - komm
atmen - atm

Slide 9 - Slide

Stap 2:
Plak de juiste uitgang achter de stam:
ich = stam +e
du = stam +st
er/sie/es = stam +t
wir = stam +en
ihr = stam +t
sie/Sie = stam +en

Slide 10 - Slide

Feesttenten-regel
De FE- is slechts decoratie en haal je weg:

ESTTENTEN

Slide 11 - Slide

Feesttenten-regel
De letters die overblijven, splits je om en om: 
1 - 2 - 1 - 2 - 1 -2

E - ST - T - EN - T - EN

Slide 12 - Slide

Feesttenten-regel

Herken je het rijtje?

E - ST - T - EN - T - EN

Slide 13 - Slide

Feesttenten-regel
Niet zomaar een tent, maar een echte IDEWIS:
I(ch)
D(u)
E(r, sie, es)
W(ir)
I(hr)
S(ie, sie)

Slide 14 - Slide

Feesttenten-regel

Slide 15 - Slide

Du (gehen) hier links.
A
gehen
B
geht
C
gehst
D
gehe

Slide 16 - Quiz

Herr Mayer, wo (wohnen) Sie?
A
wohnen
B
wohnst
C
wohnt
D
wohne

Slide 17 - Quiz

Wie (heißen) du eigentlich?
A
heißen
B
heißt
C
heißst
D
heiße

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Link