Twents Carmel College

Gezonde dieren - 1.1 t/m 1.4

Vandaag
  • Vragen maken en laten controleren
  • Praktijkopdrachten maken en laten controleren
Vandaag
  • Beginnen met Boek "Gezonde dieren"
Hoofdstuk - Voedingsbehoefte en voersamenstelling
  • 1.1 Vleeseters, alleseters en planteneters
  • 1.2 Ruw en krachtvoer
  • 1.3 Gezelschapsdieren voeren
  • 1.4 Water en droge stof 
1 / 37
next
Slide 1: Slide
GroenMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Vandaag
  • Vragen maken en laten controleren
  • Praktijkopdrachten maken en laten controleren
Vandaag
  • Beginnen met Boek "Gezonde dieren"
Hoofdstuk - Voedingsbehoefte en voersamenstelling
  • 1.1 Vleeseters, alleseters en planteneters
  • 1.2 Ruw en krachtvoer
  • 1.3 Gezelschapsdieren voeren
  • 1.4 Water en droge stof 

Slide 1 - Slide

1 Voedingsbehoefte en voersamenstelling
1.1 Vleeseters, alleseters en planteneters

Les1 
1 Voedingsbehoefte en voersamenstelling
1.1 Vleeseters, alleseters en planteneters

Les 1
Gezonde dieren

Slide 2 - Slide

Waar denk je aan bij het woord herbivoren, omnivoren en carnivoren?

Slide 3 - Open question

Slide 4 - Video

Type eters

Slide 5 - Slide

Vleeseters/carnivoor
  • Knipkiezen
  • Grote Hoektanden
  • Hond/kat/tijger/leeuw

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Alleseters/omnivoor
  • Knobbelkiezen
  • Mens/varken/kip/rat/muis/baardagame

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Planteneters/herbivoor
  • Plooikiezen
  • Koe/paard/schaap/geit/cavia/konijn
  • Herkauwers
  • Koe/geit/schaap
  • 4 magen
  • Pens
  • Netmaag
  • Boekmaag
  • Lebmaag
  • PaiNtBaL

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Gebit

Slide 13 - Slide

Maag darm stelsel

Slide 14 - Slide

Een carnivoor heet ook wel een
A
Planteneter
B
Alleseter
C
Vleeseter
D
Omnivoor

Slide 15 - Quiz

1 Voedingsbehoefte en voersamenstelling
1.1 Vleeseters, alleseters en planteneters

Les1 
1 Voedingsbehoefte en voersamenstelling
1.2 Ruw en krachtvoer

Les 2
Gezonde dieren

Slide 16 - Slide

Ruwvoer
  • komt rechtstreeks van het land
  • afkomstig van gras en planten
  • b.v. gras, hooi, snijmaïs en lucerne, maar ook kruiden, zoals andijvie, sla, paardenbloem, weegbree en muur
  • bij gedroogd ruwvoer hebben de dieren extra water nodig

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Krachtvoeders
  • afkomstig uit de fabriek
  • zit alles wat een dier nodig heeft
  • meestal in brokken, korrels of meel geperst
  • kopen in supermarkten, in dierenspeciaalzaken en via landbouwcoöperaties
  • op de verpakking staat welke grondstoffen erin zitten. 

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Volledige voeding met supplementen. 
  • zit alles wat het dier nodig heeft
  • b.v. hondenbrok, kattenbrok, diner en blikvoer
  • aanvulling van o.a. mineralen, vitaminen en vezelstoffen
  • voorbeeld slachtafval, zoals hart en pens, voor honden. 

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slang met prooidier 
  • dieren die dieren eten
  • b.v. kameleons, hagedissen en slangen
  • eten dan gekweekte muizen, ratten en hamsters.
  • vissen eten levend voer (watervlooien)

Slide 23 - Slide

1 Voedingsbehoefte en voersamenstelling
1.1 Vleeseters, alleseters en planteneters

Les1 
1 Voedingsbehoefte en voersamenstelling
1.3 Gezelschapsdieren voeren 

Les 3
Gezonde dieren

Slide 24 - Slide

Gezelschapsdieren voeren  
Jonge dieren
  • Eiwitten  en calcium voor groei
  • Koolhydraten voor energie

Volwassendieren
  • Onderhoudsvoer

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Onderhoudsvoer 
  • voedsel nodig om hun lichaam te onderhouden
  • b.v. spijsvertering, voortbewegen, op temperatuur te blijven
  • anders verzwakken en later ziek worden

Slide 27 - Slide

Productievoer 
  • voedsel nodig voor de productie of groei
  • vleesgroei, productie van eieren, melk of voor het voortbrengen van nakomelingen
  • b.v. paard /sport op hoog niveau moet presteren

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

1 Voedingsbehoefte en voersamenstelling
1.1 Vleeseters, alleseters en planteneters

Les1 
1 Voedingsbehoefte en voersamenstelling
1.4 Water en droge stof

Les 4
Gezonde dieren

Slide 30 - Slide

Water
  • voor het eigen lichaam, maar ook om iets te produceren, zoals melk
  • is niet voor alle dieren gelijk, in de woestijn zijn dieren zuinig (gerbil)
  • meeste voedermiddelen bevatten ook veel vocht
  • b.v. sla, 1000 gram sla bevat 950 gram water
  • konijn niet te veel water geven, wel bij deroge brok

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Droge stof
  • Droge stof (DS) is een gedroogd voedermiddel. 
  • Een kilogram hooi bevat bijvoorbeeld veel droge stof. 
  • Als je één kilogram wortelen fijnmaalt en alle water eruit laat verdampen (in een schaaltje in de zon of in een magnetron), blijft er ongeveer honderd gram over. De hoeveelheid droge stof in één kilogram wortelen is dus honderd gram. Dat is een tiende deel. 

Slide 33 - Slide

Opdrachten
  • Vragen maken en laten controleren
  • Praktijkopdrachten maken en laten controleren

Slide 34 - Slide

Praktische opdracht: fixeren
Je kiest een diersoort uit het dierverblijf en gaat het gebit van deze diersoort bekijken. Kan je erachter komen welk type eter de diersoort is?

Slide 35 - Slide

Opdracht: schedels
Naast het werken met levende wezens werken we soms ook met niet levende wezens om te leren. Jullie gaan aan de slag met het bekijken van verschillende soorten schedels van dieren. Kan je erachter komen van welk dier welke schedels is?

Gebruik hiervoor het opdrachtenblad schedels

Slide 36 - Slide

Opdracht: type eters
1. We verdelen de type eters
2. Ieder groepje zoekt de volgende informatie op en verwerkt deze op een poster:
- Type eter
- Minimaal 4 voorbeelden van het type eter
- Geef over het type eter minimaal informatie over de tanden en kiezen, het spijsverteringskanaal, het voedsel
3. De poster bevat afbeeldingen –en tekst
4. Je presenteert de poster aan de klas

Slide 37 - Slide