Twents Carmel College

Regelmatige werkwoorden in de verleden tijd

 verleden tijd (Präteritum)
doel:
je kunt een situatie uit het verleden beschrijven in de verleden tijd (o.v.t.)
1 / 21
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 35 min

Items in this lesson

 verleden tijd (Präteritum)
doel:
je kunt een situatie uit het verleden beschrijven in de verleden tijd (o.v.t.)

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Schrijf een Nederlandse zin in de verleden tijd.

Slide 2 - Mind map

Een zwak werkwoord heeft in de verleden tijd geen klankverandering.

Geheugensteun: sterke werkwoorden zijn zo sterk dat de klank verandert, zwakke werkwoorden zijn daar te zwak voor.
Hoofdregel (feesttenten)
FE-
ich
spiele
du
spielst
er / sie / es
spielt
wir
spielen
ihr
spielt
sie / Sie
spielen

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Video

This item has no instructions

Präteritum
Pers. vnw
Stam
Uitgang
NL
Ich
lieb
te
hield van
Du
lieb
test
hield van
Er/sie/es
lieb
te
hield van
Wir
lieb
ten
hielden van
Ihr
lieb
tet
hielden van
Sie/sie
lieb
ten
hielden van

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Geen uitzondering bij de S-klanken!
  • Mischen - en (mengen):
  • Misch- +:
te, test, te, ten, tet, ten

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

D/T + atmen
  • Zwak werkwoorden stam eindigend op -t:
ete, etest, etet, eten, etet, eten, eten
  • Groep als Atmen
  • Overal extra -E!

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Atmen-groep
  • atmen, öffnen, begegnen, regnen, rechnen, zeichnen
ademen, openen, ontmoeten, regenen, rekenen, tekenen
  • Stam op m/n + medeklinker

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Wähle die richtige Verbform
Sie ... nicht richtig, Herr Kuhlmann. (rechnen)
A
rechneten
B
rechnetet
C
rechnetest
D
rechnete

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Wähle die richtige Verbform.
Angelika ... mit ihrem Freund.
(tanzen)
A
tanzte
B
tanzten
C
tanztest
D
tanztet

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Wähle die richtige Verbform
... du zusammen mit Karl?
A
Kochten
B
Kochtet
C
Kochtest
D
Kochte

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Wähle die richtige Verbform
Karl und Franz ... das zusammen
A
machtest
B
machten
C
machtet
D
machte

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Wähle die richtige Verbform
Ihr ... krank, weil ihr so nach draußen gegangen seid!
(werden)
A
wurden
B
wurde
C
wurdest
D
wurdet

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Übersetze ins Deutsche:
"Gisteren was het bewolkt."

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

Übersetze ins Deutsche:
"Ik was op het strand."

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

Übersetze ins Deutsche:
"Van morgen was het drie graden"

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

Fülle der richtige Verbform aus.
"Es ... (regende) wahrscheinlich in den Niederlanden."

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

Fülle der richtige Verbform aus.
"Im Süden ... (bezochten) wir Flüsse und Seen."

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

Fülle der richtigen Verbform aus.
"In Spanien ... (was) das Wetter echt super!"

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

Präteritum
Gewone groep en S-klank
Stam + te, test, te, ten, tet, ten




Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Präteritum
  • Groep op D/T
    + groep als Atmen
Overal extra -E
Stam + ete, etest, ete, eten, etet, eten
  • Atmen, öffnen, begegnen, regnen, rechnen, zeichnen

Slide 21 - Slide

This item has no instructions