This lesson contains 35 slides, with interactive quiz, text slides and 3 videos.
Het ademcentrum regelt de activiteit van de ademspieren. Hiervoor zitten er chemoreceptoren in de hersenstam, de wand van de aorta en de wand van de halsslagaders. Deze meten de pCO2. Als er weinig zuurstof in het bloed zit, neemt de gevoeligheid voor CO2 toe. Door sneller en krachtiger samen te trekken, kan de hoeveelheid geventileerde lucht wel 20x zo groot worden.
De rekreceptoren meten de mate van uitrekking, via feedback wordt de inademing gestopt en ga je uitademen.
Bij hyperventilatie gaan personen te snel ademen, waardoor teveel CO2 uitgeademd wordt en het gehalte te laag wordt in het bloed.
Er wordt per dag 180 l voorurine gemaakt. Veel stoffen worden weer uit de voorurine mbv actief transport gehaald, bijv glucose. Dit proces heet terugresorptie.
De pH van het bloed wordt geregeld door meer of minder CO2 via de longen uit te ademen.