De heer van Prüm (nu Duitsland), beschrijft zijn bezit: ‘Vlakbij de kerk wonen zeven horige boeren; elke boer betaalt tweehonderd kilo graan, vier karren hout, vier kippen en vijf eieren en twee varkens. In de maanden mei en augustus moeten ze veertien dagen herendiensten doen. Bij het dorp Velp zijn drie horige boeren, die behalve een vierde deel van de graanoogst niets aan belasting betalen. Op de Veluwe, bij het dorpje Monnikhuizen, zijn vijf horige boeren; zij betalen elk zeventig kilo graan, twee varkens en twaalf kippen.’