Twents Carmel College

Begrippen ecologie

Wat gaan we vandaag doen?
  • Even mezelf voorstellen
  • Begrippen van de ecologie herhalen.
  • Begrippenspel uitleggen en spelen.
  • Quiz spelen.
1 / 37
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Wat gaan we vandaag doen?
  • Even mezelf voorstellen
  • Begrippen van de ecologie herhalen.
  • Begrippenspel uitleggen en spelen.
  • Quiz spelen.

Slide 1 - Slide

Wie ben ik?
Ik ben Annette van den Boogaard. Ik ben getrouwd en heb twee zoons van 18 en 20 jaar oud. Ik ben dol op dieren en reis graag naar verre landen om populaties in hun eigen ecosysteem te zien.

Slide 2 - Slide

vrijwiligerswerk bij de dierenambu
één van mijn katten,
gevangen in een vangkooi

Slide 3 - Slide

diertjes zoeken
bevalling lammetje

Slide 4 - Slide

Panter helpen
Leeuw vangen

Slide 5 - Slide

Mijn Paludarium
Pijlgifkikker

Slide 6 - Slide

Pak je telefoon en doe mee!
  • Ga naar lessonup leerling
  • voer de code in
  • vul je eigen voornaam in en doe mee!

Slide 7 - Slide

Begrippen Ecologie

Slide 8 - Mind map

Slide 9 - Slide

Begrippenspel
  1. Ik heb  4 groepen van 4 gemaakt, een producent, een consument, een afvaleter en een reducent. Ga  straks in de juiste volgorde zitten!
  2. We starten met de producent. Deze leerlingen pakken een kaartje van de stapel en lezen het begrip en de uitleg goed door. Vervolgens leggen zij deze de kaart op de kop voor zich neer.
  3. De anderen proberen het begrip te raden door om de beurt vragen te stellen. De persoon die het raad krijgt het kaartje. Een niet geraden kaartje wordt onderop de stapel gelegd. 
  4. Dan pakt de consument een kaartje van de stapel etc.
  5. De persoon met de meeste kaartjes wint het spel. ( 10 minuten spelen)
  6. We volgen de richting van de kringloop van stoffen. 

Slide 10 - Slide


Groep 1
Joris (producent), Caithlynn (consument),
Anouk (afvaleter), Glenn (reducent)

Groep 2
Larissa (producent) , Wesley K (consument),
Xander (afvaleter), Silke (reducent)

Groep 3
Chris (producent), Damiën (consument),
Noortje (afvaleter), Britt (reducent)

Groep 4
Rik (producent), Gijs (consument),
Jeroen (afvaleter), Wesley J (reducent)

Slide 11 - Slide

Het spel spelen
Ga nu bij jouw groepje zitten.
Je hebt hier 2 minuten voor.
Denk aan de goede volgorde!
Het spel kan beginnen.
timer
2:00

Slide 12 - Slide

timer
10:00

Slide 13 - Slide

De quiz
Ben je nog ingelogd?
Ga naar lessonup leerling.
Log in met de code en je eigen naam.
Beantwoord de vragen.

Slide 14 - Slide

a-biotische factoren zijn;
A
gras, soortgenoten, regen en licht
B
alle levende factoren
C
bacteriën en schimmels
D
alle niet levende factoren

Slide 15 - Quiz

biotische factoren
A-biotische factoren
Sleep de woorden naar de juiste plek
licht
gras
soortgenoten
regen
konijnen
schimmels
Temperatuur
wind

Slide 16 - Drag question

Een groep konijnen die in een gebied leven en zich onderling voortplanten noemen we een?
A
levensgemeenschap
B
populatie
C
ecosysteem
D
individu

Slide 17 - Quiz

Een bepaald gebied waar levende en niet levende factoren een eenheid vormen, noemen we een?
A
levensgemeenschap
B
populatie
C
ecosysteem
D
individu

Slide 18 - Quiz

Een enkel organisme noemen we een?
A
levensgemeenschap
B
populatie
C
ecosysteem
D
individu

Slide 19 - Quiz

Alle voedselrelaties in een ecosysteem noemen we een voedselketen!
A
juist
B
onjuist

Slide 20 - Quiz

De eerste schakel in een voedselketen is altijd een plant!
A
juist
B
onjuist

Slide 21 - Quiz

Alle planten zijn producenten!
A
juist
B
onjuist

Slide 22 - Quiz

Consumenten zijn?
A
planten
B
dieren
C
schimmels
D
bacteriën

Slide 23 - Quiz

Dode resten van planten en dieren worden gegeten door?
A
producenten
B
afvaleters
C
planteneters
D
vleeseters

Slide 24 - Quiz

De kringloop van stoffen bestaat uit 4 groepen; De producenten, de consumenten, de afvaleters en de reducenten. Wie van deze 4 maakt de kringloop compleet
A
producenten
B
consumenten
C
afvaleters
D
reducenten

Slide 25 - Quiz

wie is wie? sleep de juiste afbeelding naar de juiste plek

afbreker
consument
reducent

Slide 26 - Drag question

Wat is fout aan de voedselketen?

Slide 27 - Open question

Door een zachte winter is er veel gras en wordt de populatie konijnen groter.
Wat gebeurt er met de populatie vossen in dit gebied?
A
De populatie neemt af omdat de konijnen teveel ruimte innemen
B
De populatie neemt af omdat de konijnen teveel holen graven in dit gebied
C
De populatie neemt toe omdat er meer holen zijn voor de vos
D
De populatie neemt toe omdat er meer voedsel is.

Slide 28 - Quiz

De konijnen sterven plotseling aan een virus. Wat gebeurt er met de vossen?

Slide 29 - Open question

De temperatuur heeft invloed op de populatie grootte
A
juist
B
onjuist

Slide 30 - Quiz

Een vogel heeft een gestroomlijnd lichaam net als een vis
A
juist
B
onjuist

Slide 31 - Quiz

waar leeft deze plant?
A
In een droge omgeving
B
In een natte omgeving

Slide 32 - Quiz

Een gatenplant heeft grote, donkergroene bladeren. Wat voor een plant is dit?
A
een zon plant
B
een schaduwplant

Slide 33 - Quiz

De meeste grote vissen hebben een zwaar skelet om hun lichaam te dragen.
A
juist
B
onjuist

Slide 34 - Quiz

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd

Slide 35 - Open question

Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 36 - Open question

Einde van de les 

Slide 37 - Slide