Twents Carmel College

M&A H 1 Kennismaken met organisaties 1

Mens en Activiteit
In dit boek leer je om activiteiten te organiseren voor allerlei leeftijden.

  • Je leert hoe je de juiste activiteiten voor een bepaalde doelgroep kiest
  • Je leert hoe je een planning maakt
  • Je leert hoe je mensen enthousiast kunt maken om mee te doen met de activiteit.  

1 / 35
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Mens en Activiteit
In dit boek leer je om activiteiten te organiseren voor allerlei leeftijden.

  • Je leert hoe je de juiste activiteiten voor een bepaalde doelgroep kiest
  • Je leert hoe je een planning maakt
  • Je leert hoe je mensen enthousiast kunt maken om mee te doen met de activiteit.  

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Welkom!
Binnen komen
Tas in tassenrek
Spullen pakken
Aanschuiven
B
A
S
T
A
Aandacht
Mobiel in de tas
Rustig op je plaats gaan zitten
Lesboek(ken) | Schrift | Etui | Laptop
Dus niet op schoot of achter je rug ;-)
Aandacht voor de docent (stil zijn)
timer
3:00

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Mens en Activiteit
h 1 Kennismaken met organisaties
h2 Ontwikkelingsfasen
h3 Ken je doelgroep
h4 Communicatie
h 5 Activiteiten voorbereiden
h6 Activiteit uitvoeren en afronden

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

H 1 Kennismaken met organisaties
Doelen
  • Je kunt uitleggen wat een activiteit is
  • Je kunt de volgende begrippen uitleggen en er een voorbeeld van geven: sociale, recreatieve, sportieve, educatieve, individuele activiteit
  • Je kunt uitleggen wat een doelgroep is en een voorbeeld geven
  • Je kunt een passende activiteit voor een doelgroep bedenken
  • Je kunt organisaties noemen die activiteiten voor bepaalde doelgroepen organiseren

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Welke activiteiten vond je zelf vroeger leuk om te doen?

Slide 5 - Mind map

This item has no instructions

waarom zijn activiteiten belangrijk voor mensen?

Slide 6 - Mind map

This item has no instructions

Soorten activiteiten
Sociale activiteit = samen zijn met mensen en in contact zijn.
Recreatieve activiteit = om te kunnen ontspannen. 
Sportieve activiteit = lichamelijk in beweging zijn.
Educatieve activiteit = waar je van leert.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

sportief
sociaal
educatief
recreatief
een film kijken
voetballen
bridgen
( kaarten)
museum bezoeken
zwemmen
tekenen
de krant lezen
naar de sauna gaan

Slide 8 - Drag question

This item has no instructions

Groeps- of individuele activiteit
Groepsactiviteit = met meerdere

Individuele activiteit = alleen

Soms kan het ook beide zijn.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Video

This item has no instructions

welke doelgroepen ken je?

Slide 11 - Mind map

Doelgroep = indeling op basis van gezamenlijke kenmerken, zoals leeftijd, hobby’s, ziekte, handicap.

Welke organisaties ken je ? ( voor verschillende doelgroepen)

Slide 12 - Mind map

kdv peuterspeelzaal bso brede school Integrale kindcentra
crisisopvang
vrouwenopvang ( blijf van mijn lijf/ veilig thuis-huis)buurthuis wijkcentrum jongerencentrum, asielzoekerscentra, dak- en thuislozenopvang
activiteitencentra ( dagbesteding) MKDV 

Doelgroepen = indeling op basis van gezamenlijke kenmerken, zoals leeftijd, hobby’s, ziekte, handicap.

Kinderopvang:
  • Kinderdagverblijf:0-4 jaar
  • Peuterspeelzaal:2-4 jaar
  • BuitenSchoolse Opvang 4-13 jaar


Verticale groep: niet iedereen is even oud. ( 0-4 jaar)
Horizontale groep: iedereen is even oud, bijv. babygroep

Homogene groepen: groepen met dezelfde kenmerken, bijv leeftijd of geslacht.

Heterogene groepen: in deze groep zijn de verschillen groter.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

 Brede scholen en integrale kindcentra (IKC)
Brede school: basisschool die samenwerkt met verschillende organisaties zoals kinderopvang, peuterspeelzalen, cultuur-, sport- en welzijnsinstellingen.

Bij een IKC werken de verschillende organisaties echt met elkaar samen omdat zij hetzelfde denken over opvang en onderwijs. 
  
  


Slide 14 - Slide

This item has no instructions

In deze groep hebben leden dezelfde kenmerken. Bijvoorbeeld ongeveer even oud en hetzelfde geslacht.
A
heterogene groep
B
homogene groep
C
verticale groep
D
horizontale groep

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Buurthuis of wijkcentra
Activiteitencentrum van en voor bewoners in de buurt.

Een jongerencentrum is een instelling waar jongeren, om zich te ontspannen of om informatie te verkrijgen over  onderwerpen die aansluiten bij hun leefwereld.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Dagbesteding
Activiteitencentra zijn bestemd voor mensen die geen baan hebben.
 
  • Medische kinderdagverblijf.
  • Centra voor dagbesteding. 
  • Zorgboerderijen. 
   
  


Slide 17 - Slide

This item has no instructions

 (Crisis) Opvangcentra
(Crisis)opvangcentra

  • Crisisopvang
  • Vrouwenopvang 
  • Asielzoekerscentra 
  • Dak- en thuisloze opvang
 
  


Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Verpleeghuis, verzorgingshuis en (woon) zorgcentrum
 Mensen hebben zorg nodig bij:
  • Herstellen van een ziekte of ongeval
  • Ziekte als dementie
  • Lichamelijke aandoening
  • Niet meer voor zichzelf kunnen zorgen
 
  


Slide 19 - Slide

This item has no instructions

In welke groep hebben kinderen dezelfde leeftijd?
A
Homogene groep
B
Heterogene groep
C
Verticale groep
D
Horizontale groep

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Op welke manieren kun je de groep kinderen op de foto omschrijven?
(heterogeen= verschillend, homogeen= hetzelfde)
A
Heterogene groep+ Verticale groep
B
Homogene groep + Verticale groep
C
Heterogene groep + Horizontale groep
D
Homogene groep + Horizontale groep

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Piet gaat naar het kinderdagverblijf. De kinderen worden opgesplitst in leeftijd. Piet zit in een groep met jongens en met meisjes. Piet zit in een...
A
homogene en verticale groep
B
heterogene en horizontale groep
C
heterogene en verticale groep
D
homogene en horizontale groep

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Bedenk een geschikte activiteit voor kinderen van 2 t/m 4 jaar in een kinderdagverblijf

Slide 23 - Open question

This item has no instructions

Slide 24 - Video

This item has no instructions

Bedenk een geschikte activiteit voor ouderen in een verzorgingshuis

Slide 25 - Open question

This item has no instructions

Bedenk een geschikte activiteit voor kinderen in de leeftijd van 8-12 jaar op de basisschool

Slide 26 - Open question

This item has no instructions

Bedenk een geschikte activiteit voor leerlingen van jouw leeftijd voor een klassenavond

Slide 27 - Open question

This item has no instructions

blok 1 Kinderdagverblijf/ doelen
  • Je kunt de volgende begrippen uitleggen en voorbeelden geven: homogene, heterogene, verticale, horizontale groep 
  • Je kunt uitleggen wat een draaiboek is 
  • Je kunt uitleggen waarom je een draaiboek moet maken
  • Je kunt een eenvoudig draaiboek maken
  • Je kunt de begrippen fijne en grove motoriek uitleggen en voorbeelden geven

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Belangrijk bij Activiteiten organiseren :

  • Doel van de activiteit
  • wat wil en kan de doelgroep
  • budget
  • aansluiten bij de leeftijd, het gedrag en de lichamelijke en/of geestelijke beperkingen
  • voldoende personeel/ begeleiding
  • speciale behoeften ( bijv. allergieën)     

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Draaiboek maken
Een draaiboek maak je voor de organisatie van een bepaald evenement of een bepaalde gebeurtenis. Je beschrijft daarin zo precies en compleet mogelijk wat er allemaal moet gebeuren voor een bepaalde gebeurtenis of dag.


 Zo hoort je draaiboek er ongeveer uit te zien:

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Motoriek = bewegen.
Grove motoriek = grote, grove bewegingen die je met je lijf maakt. Bijvoorbeeld lopen, zwemmen, fietsen, rennen, traplopen.
Fijne motoriek: de kleinere bewegingen die je met je handen en vingers maakt. Dit zijn bewegingen waarbij je je vaak goed moet concentreren, bijvoorbeeld tekenen en schrijven.

Slide 35 - Slide

This item has no instructions