Twents Carmel College

H3.4 Hefbomen

H3.4 Hefbomen
1 / 47
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H3.4 Hefbomen

Slide 1 - Slide

Planning  H3 Krachten     3GT.nsk12
H3.1 Starten + H3.2 Wat is een kracht
Herfstvakantie

H3.3 Grootte en richting van krachten
H3.4 Hefbomen
H3.5 Katrollen
H3.6 Druk

PTA donderdag 30 november 2023


Slide 2 - Slide

Planning  H3 Krachten     3GT.nsk13
H3.1 Starten + H3.2 Wat is een kracht
Herfstvakantie

H3.3 Grootte en richting van krachten
H3.4 Hefbomen
H3.5 Katrollen
H3.6 Druk

PTA dinsdag 5 december 2023


Slide 3 - Slide

Vandaag H3.4 Hefbomen
  • Ik kan uitleggen wat een hefboom is

  • Ik kan een draaipunt en een arm in een hefboom herkennen

  • Ik kan uitleggen hoe je met gereedschap een kracht kunt vergroten of verkleinen

  • Ik kan rekenen met de momentenwet

Slide 4 - Slide

Toepassing van Krachten bij hefbomen

Slide 5 - Slide

Werktuigen / Hefbomen
Grotere kracht maken  
--> Hefboom



  • Draaipunt
  • Grote arm (werkkracht)
  • Kleine arm (lastkracht)

Slide 6 - Slide

Nut van de hefboom
  • Door een hefboom kun je een grotere kracht uitoefenen op een voorwerp. 
  • Door de verhouding in de hefboom hoef je met een lange arm maar weinig kracht te zetten, om bij de korte arm heel veel kracht te krijgen.

Slide 7 - Slide

Soorten hefbomen
Enkele hefboom

Slide 8 - Slide

Soorten hefbomen
Dubbele hefboom

Slide 9 - Slide

Momentenwet
  • Verhouding in de hefboom ==> 
       lange arm, kost weinig kracht en korte arm, kost veel kracht
  • Als de korte arm 3x kleiner wordt => dan wordt de last 3x groter
  • Hefboomregel; werkkracht x werkarm = lastkracht x lastarm 
  • Formule:      F1 x l1 = F2 x l2   
  • Uitwerking:  120 x 30 = F2 x 10
  •                     3600 = F2 x 10
  •                     F2 = 3600 : 10 = 360 N
  • Antwoord: De kracht aan de rechterkant is 360 Newton


Slide 10 - Slide

Een dubbele hefboom
Een nijptang bestaat uit een dubbele hefboom.
Bereken de kracht op de spijker.

Slide 11 - Slide

Je hangt een gewicht aan een krachtmeter. Door welke kracht rekt de krachtmeter uit?
A
Veerkracht
B
Zwaartekracht
C
Magnetische kracht
D
Mechanische kracht

Slide 12 - Quiz

De bovenste magneet zweeft boven de onderste magneet. Dan is:
A
1 een Noordpool; 2 een Zuidpool
B
1 een Zuidpool; 2 een Noordpool
C
1 een Noordpool; 2 een Noordpool
D
1 een Zuidpool; 2 een Zuidpool

Slide 13 - Quiz

Als je de kracht op een spiraalveer verdubbelt:
A
wordt de lengte van de veer 2x zo groot
B
wordt de uitrekking van de veer 2x zo groot
C
wordt de lengte van de veer 4x zo groot
D
wordt de uitrekking van de veer 4x zo groot

Slide 14 - Quiz

Jaap tekent een krachtenpijl van 5 cm. Hij zet er bij: 1 cm = 10 N.
Hoe groot is de kracht die Jaap met zijn pijl aangeeft?
A
1 N
B
5 N
C
10 N
D
50 N

Slide 15 - Quiz

Het blokje heeft een massa van 350 g. Hoe groot is de zwaartekracht?
A
0,35 N
B
3,5 N
C
35 N
D
3500 N

Slide 16 - Quiz

Wat is de
nettokracht?
A
186 N naar links
B
8360 N naar rechts
C
1,45 N naar rechts
D
34 N naar links

Slide 17 - Quiz

Waar grijpt de normaalkracht aan?
A
In het massamiddelpunt
B
Onderaan het voorwerp
C
Waar de kracht terugduwt
D
Waar de krachten elkaar raken

Slide 18 - Quiz

Bepaal of de hefboom in evenwicht is

Slide 19 - Open question

Samenvatting: Krachten en werktuigen
* Enkele en dubbele hefboom
* Hefboomregel (GT)
   F1 x l1 = F2 x l1
* Hoe langer de werkarm => hoe groter de kracht op de last                                                  => hoe kleiner de spierkracht


Slide 20 - Slide

Vandaag Practicum: 
Regel voor evenwicht


Lees het practicum goed door 

 Doel: 
Welke regel is er voor het evenwicht van een hefboom?

Slide 21 - Slide

En nu aan de slag
Lees H3.4 Hefbomen (p. 51, leerboek) goed door

Maak Opg. 5 t/m 14 (Begrijpen)

Klaar 
=> Opg 15 t/m 24 (Beheersen)
=> "zelf oefenen" in learnbeat

Slide 22 - Slide

De kracht F2 zorgt voor
evenwicht bij de hefboom.
Bereken hoe groot F2 is

Slide 23 - Open question

Slide 24 - Slide

Planning  H3 Krachten     3GT.nsk12
H3.1 Starten + H3.2 Wat is een kracht
Herfstvakantie

H3.3 Grootte en richting van krachten
H3.4 Hefbomen
H3.5 Katrollen
H3.6 Druk

PTA donderdag 30 november 2023


Slide 25 - Slide

Planning  H3 Krachten     3GT.nsk13
H3.1 Starten + H3.2 Wat is een kracht
Herfstvakantie

H3.3 Grootte en richting van krachten
H3.4 Hefbomen
H3.5 Katrollen
H3.6 Druk

PTA dinsdag 5 december 2023


Slide 26 - Slide

Practicum
Proef: Wie niet sterk is, moet slim zijn!
(maak vragen 1 t/m 4 werkboek p. 45 -46)

Proef: Breng de liniaal in evenwicht

Lees beide practica goed door. Let op de tijd!

Slide 27 - Slide

Wie niet sterk is, moet slim zijn!
B: In welk van de 4 plekken was het het moeilijkst?
C: Verklaar de verschillen in tijden van je eigen meting
D: Zijn er ook verschillen bij andere leerlingen en zo ja, waarom?

Slide 28 - Slide

Breng de liniaal in evenwicht

Slide 29 - Slide

Conclusie
kracht links x lengte links = kracht rechts x lengte recht

Momentenwet

M1 = M2
F1 x l1 = F2 x l2

Slide 30 - Slide

En nu aan de slag
Lees H3.4 Hefbomen (p. 51, leerboek) goed door

Maak Opg. 5 t/m 14 (Begrijpen)

Klaar 
=> Opg 15 t/m 24 (Beheersen)
=> "zelf oefenen" in learnbeat

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Planning  H3 Krachten     3GT.nsk12
H3.1 Starten + H3.2 Wat is een kracht
Herfstvakantie

H3.3 Grootte en richting van krachten
H3.4 Hefbomen
H3.5 Katrollen
H3.6 Druk

PTA donderdag 30 november 2023


Slide 33 - Slide

Planning  H3 Krachten     3GT.nsk13
H3.1 Starten + H3.2 Wat is een kracht
Herfstvakantie

H3.3 Grootte en richting van krachten
H3.4 Hefbomen
H3.5 Katrollen
H3.6 Druk

PTA dinsdag 5 december 2023


Slide 34 - Slide

Vandaag
Korte instructie 3.4 Hefbomen

Quiz Lessonup (10 MK-vragen)

Zelfstandig aan het werk

Slide 35 - Slide

Momentenwet
  • Hefboomregel; werkkracht x werkarm = lastkracht x lastarm 
  • Formule:      
  •     M1   =   M2
  • F1 x l1 = F2 x l2   
  • 20 x 30 = F2 x 10
  •     3600 = F2 x 10
  • F2 = 3600 : 10 = 360 N
  • Antwoord: De kracht aan de rechterkant is 360 Newton


Slide 36 - Slide

Als je de kracht op een spiraalveer verdubbelt:
A
wordt de lengte van de veer 2x zo groot
B
wordt de uitrekking van de veer 2x zo groot
C
wordt de lengte van de veer 4x zo groot
D
wordt de uitrekking van de veer 4x zo groot

Slide 37 - Quiz

De kracht van 250 Newton, wordt getekend met een pijl van 5 cm. Wat is de krachtenschaal?
A
1 cm =^ 10 N
B
1 cm =^ 50 N
C
1 cm =^ 5 N
D
1 cm =^ 250 N

Slide 38 - Quiz

De gegeven krachtenschaal is
1 cm = 25 N.
Hoe groot moet een pijl zijn van 150 N?
A
1 cm
B
15 cm
C
6 cm
D
25 cm

Slide 39 - Quiz

Waar zit het aangrijpingspunt van de zwaartekracht en wat is de richting van de zwaartekracht.
A
aangrijpingspunt is in het midden, de richting omlaag
B
aangrijpingspunt is in het midden, de richting omhoog
C
aangrijpingspunt is op de plek waar je de grond raakt, de richting omlaag
D
aangrijpingspunt is op de plek waar je de grond raakt, de richting omhoog

Slide 40 - Quiz

Op een voorwerp van 200 g werkt de zwaartekracht.
Hoe groot is de zwaartekracht?
A
0,2 N
B
2 N
C
20 N
D
2000 N

Slide 41 - Quiz

welke kracht werkt er altijd?
A
spierkracht
B
spankracht
C
zwaartekracht
D
veerkracht

Slide 42 - Quiz

Wat is de
nettokracht?
A
25N
B
225N
C
1,25N
D
12500N

Slide 43 - Quiz

De richting van de nettokracht is naar
A
links
B
rechts
C
boven
D
beneden

Slide 44 - Quiz

Welk kracht is groter?
A
Kracht A
B
Kracht B

Slide 45 - Quiz

De massa van de doos is 60 kg. Hoeveel spierkracht moet je gebruiken om de doos op te tillen?
A
8 kg
B
8 N
C
80 kg
D
80 N

Slide 46 - Quiz

En nu aan de slag
Lees H3.4 Hefbomen (p. 51, leerboek) goed door

Maak Opg. 5 t/m 24 (Begrijpen -Beheersen)

Klaar:
  • Nakijken huiswerk 
  • "zelf oefenen" in learnbeat (H3.2-H3.4)

Slide 47 - Slide