Twents Carmel College

6.4 De Europese Unie

6.3 De Europese Unie
1 / 25
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 3-6

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Introduction

Aan het eind van deze les kun je herkennen en uitleggen op welke manier de Europese Unie werkt en op welke manier de burgers invloed hebben op de EU.

Items in this lesson

6.3 De Europese Unie

Slide 1 - Slide

Kennen
  • Hoe werkt de EU
  • Wanneer opgericht, van EGKS tot en met EU.
  • Hoe hebben burgers invloed op de EU
  • Waarom is de EU opgericht
  • Voorbeelden van samenwerking binnen de EU kunnen noemen

Slide 2 - Slide

Begrippen 

  • Europese Unie (EU)
  • euro
  • Europese Commissie
  • Europese Parlement
  • Raad van Ministers
  • referendum
  • Brexit

Slide 3 - Slide

Jaartallen 

  • 1993: Oprichting Europese Unie
  • 2002: invoering euro
  • 2007-2009: economische crisis
vanaf 2013: Europese vluchtelingencrisis
Vanaf 2017: Brexit procedure start

Slide 4 - Slide


De Europese Unie
1993



  • De landen van de Europese Gemeenschap willen eind jaren '80 nog meer gaan samenwerken.
  • Bijvoorbeeld op het gebied van: milieu, criminaliteit en de verkeersveiligheid.

Slide 5 - Slide


De Euro
2002



  • De landen van de Europese Unie krijgen vanaf 2002 een gezamenlijke munt: de euro.
  • Niet alle Europese landen doen mee met de euro. Sommige landen willen hun eigen munt houden of hadden niet zo'n sterke economie.

Slide 6 - Slide

Het bestuur van Europa


  • De Europese Commissie
  • Het Europese Parlement
  • De Raad van Ministers

Slide 7 - Slide


Europese Commissie



  • De Europese Commissie bestaat uit 28 commissarissen
  • Deze commissarissen kun je het beste vergelijken met onze ministers. 
  • De Commissie stelt nieuwe wetten voor en zorgt dat wetten worden uitgevoerd.

Slide 8 - Slide


Europese Parlement



  • Het Europees Parlement bestaat uit 751 leden. Ze worden iedere vijf jaar door de burgers van de lidstaten gekozen. Hoe meer inwoners een lidstaat heeft, hoe meer zetels dat land heeft in het Europees Parlement. 
  • Het Parlement beslist over de wetsvoorstellen van de Europese Commissie, maar heeft géén recht van amendement

Slide 9 - Slide


Raad van Ministers


  • De Raad van Ministers bestaat uit alle ministers van alle lidstaten. Eigenlijk is de samenstelling elke keer anders, want als het over het milieu gaat dan komen alleen de ministers van Milieu.  
  • De Raad van Ministers moet, net als het Europees Parlement, elk nieuw wetsvoorstel goedkeuren of afkeuren.

Slide 10 - Slide


Welke wet geldt?


  • Wetten van de EU gaan alleen over onderwerpen die meerdere lidstaten aangaat, bijv. het milieu. Hoe snel je in Nederland op de snelweg mag rijden, bepaalt ons parlement: dat gaat écht alleen over Nederland.
  • Een Nederlandse wet mag niet in strijd zijn met een EU-wet. 
  • Andersom kan dat wel: dan moet Nederland de wet aanpassen.

Slide 11 - Slide


Een Europese grondwet?


  • In 2004 is besloten dat er een Europese grondwet zou komen. 
  • Hierover mochten de inwoners van Europa in een referendum beslissen.
  • Sommigen schroken: zoveel macht voor Europa?!
  • De inwoners van Nederland en Frankrijk stemden tegen: de Europese grondwet kwam er niet. Er is dus nog geen 'Verenigde Staten van Europa'.

Slide 12 - Slide


Wat merk je er zelf van?



  • De euro
  • Rechten als consument (garantie) 
  • Europees burgerschap (o.a. vrij reizen)
  • Mensenrechten (democratie)
  • Europese terreurbestrijding

Slide 13 - Slide


Brexit
vanaf 2017


  • Door de economische crisis (2007-2009) en de problemen rondom vluchtelingen, zijn er steeds meer kritische geluiden over Europa. 
  • Sommige politieke partijen in Europese landen zijn fel tegen de macht van Europa en willen uit de EU. 
  • In juni 2016 stemden de Britten vóór het verlaten van de EU.

Slide 14 - Slide

Video
Clipphanger: Wie is de baas van de EU?

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Met welke munten wordt in 2017 betaald in één of meerdere landen van de Europese Unie?
A
Pond (£) en Euro (€)
B
Gulden en Euro (€)
C
Euro (€)
D
Gulden (ƒ)

Slide 17 - Quiz

Welke uitspraak over het Europees Parlement is juist?
Het Europees Parlement
A
bestaat uit vertegenwoordigers van alle Europese landen.
B
vergadert om de zes maanden in een andere lidstaat.
C
wordt gevormd door de ministers van de afzonderlijke landen.
D
wordt rechtstreeks gekozen door de burgers van de lidstaten.

Slide 18 - Quiz

Een gezamenlijke Europese aanpak van een probleem is vaak veel effectiever dan een nationale aanpak.

Geef een voorbeeld van een probleem dat in Europees verband effectiever
kan worden aangepakt dan door de lidstaten afzonderlijk.

Slide 19 - Open question

Welk Europese instelling hoort bij de omschrijving?

Voert het Europese beleid uit
A
De Europese Commissie
B
Het Europese Parlement
C
De Raad van Ministers
D
geen van deze instellingen

Slide 20 - Quiz

Welk Europese instelling hoort bij de omschrijving?

Voert het Europese beleid uit
A
De Europese Commissie
B
Het Europese Parlement
C
De Raad van Ministers
D
geen van deze instellingen

Slide 21 - Quiz

Welk Europese instelling hoort bij de omschrijving?

Ziet erop toe dat in alle
Europese landen de verkiezingen goed verlopen.
A
De Europese Commissie
B
Het Europese Parlement
C
De Raad van Ministers
D
geen van deze instellingen

Slide 22 - Quiz

Welke bewering over het Europees Parlement is juist?

Het Europees Parlement
A
bestaat uit ministers van alle EU-lidstaten.
B
is het dagelijks bestuur van de Europese Unie.
C
keurt voorstellen van de Europese Commissie goed of af.
D
zorgt ervoor dat Europese regels worden uitgevoerd.

Slide 23 - Quiz

Welke volgorde is juist??

A
EGKS, EU, EG, euro
B
euro, EU, EG, EGKS
C
EGKS, EG, EU, euro.
D
EGKS, EG, euro, EU

Slide 24 - Quiz

Exit? 


  • Check eerst of je alles begrijpt!

  • Vragen?
 
  • Tot de volgende keer...!







Slide 25 - Slide