This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Cellen staan aan de basis
Examentraining
Examentraining:
Cellen en celstofwisseling
Slide 1 - Slide
Levenskenmerken
Groeien
Ontwikkeling
Voortplanting
Reageren op prikkels
Uitscheiden
Ademen
Voeden
Waarnemen
Slide 2 - Slide
kern
chromosomen
cytoplasma
celmembraan
Slide 3 - Slide
bacterie
schimmel
plant
dier
Slide 4 - Slide
Wat is de juiste volgorde van klein naar groot?
A
Weefsel, cel, orgaan
B
cel, weefsel, orgaan
C
orgaan, cel, weefsel
D
cel, orgaan, weefsel
Slide 5 - Quiz
Bij een onderzoek van het darmslijmvlies van een patiënt worden behalve slijmvliescellen ook cellen van onverteerde plantenresten aangetroffen. Enkele delen in en om een cel kunnen zijn: celkern, celmembraan en celwand. Welk van deze delen heeft een plantencel wel, maar een cel uit het darmslijmvlies niet?
A
een celkern
B
een celmembraan
C
een celwand
Slide 6 - Quiz
Waar in een plantencel bevinden zich de bladgroenkorrels?
A
vacuole
B
cytoplasma
C
celwand
D
celkern
Slide 7 - Quiz
De micro-organismen in het verteringskanaal van een koe maken enzymen die cellulose uit het plantaardige voedsel afbreken. Waarin bevindt zich vooral veel cellulose?
A
bladgroenkorrels
B
celwand
C
celmembraan
D
cytoplasma
Slide 8 - Quiz
Van cel tot orgaanstelsel
Slide 9 - Slide
Plantaardige weefsels:
Dekweefsel = bescherming tegen uitdroging
vaatbundels zorgen voor stevigheid, houtstof en transport
steunweefsel= vezels zorgt voor stevigheid
bladmoes= weefsel met cellen met bladgroenkorrels.
Slide 10 - Slide
Dierlijke weefsels
spierweefsel
zenuwweefsel
beenderweefsel enzovoort
bindweefsel= zachte tussencelstof, opslag van vet.
Slide 11 - Slide
orgaanstelsel: een groep samenwerkende organen
Slide 12 - Slide
orgaanstelsel
een groep organen die samen een bepaalde functie hebben voorbeelden: verteringsstelsel, beenderenstelsel, spierstelsel, bloedvatenstelsel, ademhalingsstelsel, zenuwstelsel
Slide 13 - Slide
Stofwisseling in cellen
Organische stoffen komen voor in de levende natuur
vetten, koolhydraten, eiwitten
Anorganische stoffen komen uit de levenloze natuur