Thuis: Ga voor de spiegel staan. Vertel wie je bent en vertel wat dingen over school. Let vooral op
hoe je voor de spiegel staat. Je houding, je handen, je gezichtsuitdrukking. Let ook op de manier waarop je praat (volume, snel of langzaam)
In de klas: Ga voor de spiegel staan. Vertel wie je bent en vertel wat dingen over school.