This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Doe oortjes in
en bekijk het volgende filmpje!
Een onvoltooid deelwoord geeft aan dat iets nog gaande is.
Het is dus nog niet voltooid:
Rillend stond ik op de schaatsbaan.
Lachend zwaaide ik naar mijn vriend.
Zittend keken we naar de optocht.
- maak je door achter het hele werkwoord een -d te zetten.
lachend
fluitend
lopend
knippend
Een onvoltooid deelwoord kun je net als
het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord gebruiken:
Een lachende vrouw.
De gillende kinderen.
De huilende man.
In de volgende slides staan zinnen.
Noteer de juiste vorm van de werkwoorden tussen haakjes.
De persoonsvormen staan in de tegenwoordige tijd.
In de volgende slides staan zinnen.
Noteer de juiste vorm van de werkwoorden tussen haakjes.
De persoonsvormen staan in de verleden tijd.
In de volgende slides staan zinnen.
Noteer de juiste vorm van de werkwoorden tussen haakjes.
Het zijn voltooide en onvoltooide deelwoorden die als bijvoeglijk naamwoord gebruikt worden.
Je hebt je schrift en een pen nodig.
In de volgende slide staat een tekst.
Lees de tekst en noteer de juiste vorm
van de werkwoorden tussen haakjes.
De persoonsvormen die je moet invullen staan in
de verleden tijd.
Lees de tekst 'Vergeten' in reuzenrad.
Noteer de juiste vorm van de werkwoorden.