Twents Carmel College

nabespreking bonustoets thema 6

5 havo nabespreking thema 6
gaswisseling en uitscheiding
1 / 22
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 22 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

5 havo nabespreking thema 6
gaswisseling en uitscheiding

Slide 1 - Slide

Simulatie hoogtestage maarten van der Weijden
vraag 4

Slide 2 - Slide

4: zet op de juiste volgorde oorzaak gevolg
1 een verhoogde productie van rode bloedcelle nin het beenmerg
2 een verandering van de hoeveelheid zuurstof in de longblaasjes 
3 een verandering in de afgifte van het hormoon epo door de nieren
4 een aanpassing van het vervoer van zuurstof door de bloedbaan naar de spieren.
A 1-2-3-4
B2-3-4-1
C2-3-1-4
D3-2-1-4
E3-1-2-4
F4-1-2-3

Slide 3 - Slide

5 Ademhalen door een snorkel is moeilijk waarom?

A de aangevoerde lucht wordt onvoldoende gezuiverd, verwarmt en bevochtigd
B  de ademhalingspieren zullen daardoor vemoeid raken
C de luchtverversing in de longen wordt ongunstig beinvloed door vergroting van de dode ruimte
D het restvolume mag perse niet worden vergroot

Slide 4 - Slide

6 diep in en uitademen helpt langer onder water blijven.

a alle onzuiverheden werden uit zijn longen verwijderd
b de hoeveelheid CO2 in zijn bloed werd kleiner
c de inhoud van zijn longen nam toe

Slide 5 - Slide

7 Nefron  
A 1 = terugresorptie door osmose
B 1 = ultrafiltratie door bloeddruk
C 2 = terugresorptie door bloeddruk
D 2 = ultrafiltratie door osmose

Slide 6 - Slide


terugresorptie = het terughalen van stoffen uit de voorurine
ultrafiltratie = het filteren van het bloed waardoor voorurine ontstaat

zie volgende site voor meer informatie over de nieren

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Link

8 klaplong waardoor ga je hijgen?

A CO2 concentratie in het bloed hoger
B concentratie in het bloed O2 lager
C dissimilatie in de tussenribspieren wordt gestimuleerd
D dissimilatie in de hartspier wordt gestimuleerd

Slide 9 - Slide

9 drukverschil inademing bij klaplong
A geen verschil
B druk het laagst in de ruimte tussen het longvlies en heb borstvloes
C druk het laagst in de klaplong

Slide 10 - Slide

10 Snurken 
juiste volgorde (E)
4 Door blokkeren luchtwegen neemt CO2 gehalte in bloed toe, bloed wordt zuurder
3 Zintuigjes worden geprikkeld, impuls in sensorische zenuw
2 Impulsen bereiken het adecentrum in de hersenstam
6 impulsen via motorische zenuwen naar middenrifspieren die zich vervolgens samentrekken
5 en 1 doen niet mee ( geen grote hersenen want slaap, geen buikspieren)

Slide 11 - Slide

bloeddruk bij overgewicht
drie redenen waarom het een slecht experiment is.
- te kleine groep mensen (7)
- geen controle groep
- twee factoren tegelijk bekeken (snurken en overgewicht)

Slide 12 - Slide

12 lever
Waar zit glycogeen?

in 4 in de levercellen (want glycogeen is een polymeer van glucose dat in de levercellen wordt opgeslagen) 

Slide 13 - Slide

13 organen met als funktie uischeiden uit het inwendige millieu:
nieren, longen,huid, (blaas) (galblaas)(darmen)

Slide 14 - Slide

14 benoem de bloedvaten
1 leverslagader (komt van de aorta)
2 leverader( gaat van de lever weg)
3 poortader (komt van de darmen naar de lever)
zie binas!!!

Slide 15 - Slide

15 waar zitten de galstenen?
A links 
B rechts
C beide kanten

Slide 16 - Slide

16 in welk deel of delen van de nieren worden galstenen meestal gevormd?
a schors
b merg
c kapsel
d bekken
e kanaaltje

Slide 17 - Slide

17 in welk deel van het nefron vindt de meeste terugresorbtie plaats?
A Lis van Henle
B kapsel van Bowman
C Nierbuisje

zie binas
 

Slide 18 - Slide

20 welke spieren trekken samen als je hoest?
A buikspieren
B buike en tussenribspieren bewegen de borstkas omlaag
C middenrifspieren en tussenribspieren bewegen de borstkas omhoog
D middenrif en tussenribspieren bewegen de borstkas omlaag

Slide 19 - Slide

29 verklaar de benauwdheid van een CF patient (veel slijm in de longen) aan de hand van een van de factoren die invloed hebben op de gaswisseling.


diffusie oppervlake = kleiner want slijm zit in de weg. Dus dif snelheid lager zie wet van Fick

diffusie afstand = groter want slijm zorgt voor een groter weg tussen de luct en de longblaasjes


Slide 20 - Slide

30 afvoergangen naar twaalfvingerige darm zijn verstopt. Waardoor zorgt dit voor groeiachterstand.
Let op er staat naar!!!!
De afvoergangen naar de twaalfvingerige darm. Welke afvoergangen zijn dit??? zie binas 82D!!

Slide 21 - Slide

30 (3 punten)
(1)Doordat de afvoergangen naar de twaalfvingerige darm dicht zitten komen de enzymen uit de alvleesklier en de gal uit de lever niet meer bij de voedselbrij in de twaalfvingerige darm.
(2) De voedselbrij kan dus niet goed verteerd worden
(3)Er worden dus minder voedingsstoffen uit de darm opgenomen in het bloed, hierdoor ontstaat een groei achterstand.

Slide 22 - Slide