This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
- persoonsvorm (H1)
- voltooid deelwoord
- infinitief
Elke zin heeft een persoonsvorm, maar er kunnen ook nog andere werkwoorden in een zin staan
In deze les behandelen we:
- is hetzelfde als het hele werkwoord
Onze bakker is heerlijke broodjes aan het bakken
- heeft altijd een ander werkwoord nodig
- begint vaak met ge- (soms met be- of ver-)
- eindigt op -en of op en -d of -t
Dat hebben de jongens mooi gemaakt
Schiet op! De les is al begonnen
HET VOLTOOID DEELWOORD
laatste letter: -t of een -d
Gebruik de verlengproef om te horen of je
een -t of een -d aan het eind moet schrijven.
Je maakt het voltooid deelwoord met een t-klank langer met -e.
Je hoort dan of je een -t of een -d moet schrijven.
verdient of verdiend?
Langer maken met -e: verdiende
Je hoort een -d, dus je schrijft VERDIEND
Hij heeft zijn geld eerlijk verdiend
gemaakt of gemaakd?
Langer maken met -e: gemaakte
Je hoort een -t, dus je schrijft GEMAAKT
Heeft Julia haar fiets al gemaakt?