Twents Carmel College

H7 & H8 Commercieel | herhaling

Herhaling H7 + H8
Hoe promoot ik mijn winkel | Hoe verkoop ik artikelen
1 / 21
next
Slide 1: Slide
Economie & OndernemenMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Herhaling H7 + H8
Hoe promoot ik mijn winkel | Hoe verkoop ik artikelen

Slide 1 - Slide

De verkoopfases
  1. De ontmoeting
  2. Het gesprek
  3. De afronding

Slide 2 - Slide

1. De ontmoeting
= 1e contact met de klant. Je gaat de klant observeren.

Het moment waarop je de klant aanspreekt = inspringmoment.
Wat is een goed inspringmoment?
  • De klant kijkt zoekend om zich heen.
  • De klant heeft al een paar keer een artikel gepakt en weer teruggezet.
  • De klant probeert een artikel te pakken, maar kan er niet goed bij.

Slide 3 - Slide

2. Het gesprek
= je gaat er proberen achter komen wat de klant wilt Koopweerstand = als een klant twijfelt. --> je vraagt dan waarom hij aarzelt en geeft hem vervolgens passend advies.
Gesprek bestaat uit 4 onderdelen, namelijk:
  1. Onderzoek doen
  2. tonen of demonstreren
  3. Verwijzen
  4. Adviseren

Slide 4 - Slide

2. Het gesprek
Onderzoek doen:
  • Koopwens: een klant komt naar je winkel om iets te kopen
  • Koopbehoefte: een klant komt naar je winkel omdat hij iets nodig heeft.
  • Koopmotief: de reden waarom de klant naar de winkel komt en een artikel koopt.

Slide 5 - Slide

2. Het gesprek
  1. Rationeel koopgedrag = De klant heeft goed nagedacht voordat zij iets koopt.
  2. Emotioneel koopgedrag = Je koopt iets omdat je het mooi vindt en niet kan laten staan.

Slide 6 - Slide

Fase 3: Afronding
  • Je rekent af
  • Bespreekt de levering (leverings- en betalingsvoorwaarden)
  • Pakt het mooi in
  • Je neemt afscheid (fijne dag wensen)

Slide 7 - Slide

Wat als een klant boos is?
Soms kan de agressie van een klant tegen jou persoonlijk zijn gericht. Houd je in dat geval aan de STOP-formule, waarbij de letters STOP staan voor:

  • Stoom afblazen: de klant (even) laten uitrazen.
  • Tot de orde roepen: de klant terechtwijzen.
  • Opnieuw beginnen: opnieuw een gesprek aanknopen.
  • Passen bij herhaling: het gesprek stoppen zodra de klant weer agressief wordt

Slide 8 - Slide

Functies van promotie
Wat kun je allemaal met promotie bereiken? Met promotie kun je:
  • Merkentrouw bevorderen
  • Verkoop (consumptie) stimuleren
  • Met de doelgroep communiceren
  • Informatie over de winkel en de artikelen geven
  • Naamsbekendheid van de winkel vergroten
  • Klanten verleiden om artikelen te kopen
  • Een merkimago creëren en versterken, zodat iedereen de winkel kent

Slide 9 - Slide

Consumententest

Slide 10 - Slide

Consumententest
= Consumenten testen artikelen van verschillende merken. Ze geven de artikelen cijfers voor verschillende kenmerken. Er wordt een rapport gemaakt van de uitslag van de test waarin staat welk artikel als beste is gekozen en waarom.

Slide 11 - Slide

Reclame
= Is de bekendste vorm van promotie; hiermee geef je klanten positieve informatie over jouw winkel of maak je jouw naam en logo bekend. 
Er zijn verschillende vormen van reclame:
  1. Advertentie
  2. Commercial
  3. Folders en brochures
  4. Mond-tot-mondreclame
  5. Posters en borden

Slide 12 - Slide

Rol van de verkoper
Meestal gaan consumenten op internet informatie opzoeken over artikelen. De verkopers hoeft dan in de winkel alleen nog maar te begeleiden. 

De rol van de verkoper van 
'verkopen' gaat naar 'begeleiden'.

Slide 13 - Slide

Internetadvertenties
Je kunt veel mensen tegelijk bereiken via internet. Je kunt een online advertentie op een website zetten, maar er zijn nog veel meer mogelijkheden. 
Heb jij wel eens gehoord van cookies?
Als jij op maandag een jas hebt opgezocht bij 
Zalando en je hebt de cookies geaccepteerd is de 
kans groot dat je de hele week die jas voorbij
ziet komen.

Slide 14 - Slide

Wat is een inspringmoment?
A
Het moment waarop je de klant aanspreekt
B
Het eerste klantencontact
C
Gedag zeggen
D
Als je de klant uitzwaait

Slide 15 - Quiz

Een logo en een visitekaartje zijn een voorbeeld van:
A
De winkelstijl
B
De winkelformule
C
De huisstijl
D
De huisformule

Slide 16 - Quiz

Hoe noem je de reden waarom iemand iets koopt?
A
Koopmotief
B
Koopgedrag
C
Bestedingspatroon
D
Koopkracht

Slide 17 - Quiz

Reclame op een bushokje noemen we een:
A
Bord
B
Bushokjereclame
C
Folder
D
Abri

Slide 18 - Quiz

Wat is mond-op-mond reclame

Slide 19 - Open question

Waar staat de letter S voor in de STOP formule?
A
Stappenplan
B
Stoom afblazen
C
Slecht
D
Stem

Slide 20 - Quiz

Als een klant €6,05 moet betalen en hij betaalt met €20. Hoeveel vraagt de kassamedewerker er dan bij om zo weinig mogelijk munten en bankbiljetten terug te geven?

Slide 21 - Open question