Twents Carmel College

leerjaar 3 hst 4 les 3

4.3 Ben jij actief op de arbeidsmarkt
Hoofdstuk 4 Werkt dat zo?
1 / 20
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

4.3 Ben jij actief op de arbeidsmarkt
Hoofdstuk 4 Werkt dat zo?

Slide 1 - Slide

Hoe noem je de redenen om te werken?
A
Arbeidsmotieven
B
Arbeidsovereenkomst
C
Arbeidstijdwet
D
Arbeidsmarkt

Slide 2 - Quiz

Wat is geen arbeidsmotief?
A
geld/loon
B
het communiceren met collega's
C
reizen
D
het zijn allemaal arbeidsmotieven

Slide 3 - Quiz

De productiesectoren zijn kapitaal, arbeid en natuur.
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quiz

Welke van de drie productiesectoren zie je op de achtergrond?
A
Agrarische bedrijven
B
Industriële bedrijven
C
Dienstverlenende bedrijven

Slide 5 - Quiz

Als je bedrijfsleider bent bij een supermarkt dan heb je
A
Uitvoerend werk
B
Leidinggevend werk

Slide 6 - Quiz

Hoe ontstaan inkomensverschillen?
A
Niet iedereen werkt evenveel.
B
Verschil in opleiding

Slide 7 - Quiz

Wat is een CAO?
A
Centrale Arbeidsovereenkomst
B
Collectieve Arbeidsonderneming
C
Centrale Arbeidsonderneming
D
Collectieve Arbeidsovereenkomst

Slide 8 - Quiz

Een collectieve arbeidsovereenkomst is een afspraak tussen de vakbonden en werkgevers
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quiz

Hoe lang mag een proeftijd maximaal duren?
A
1 maand
B
6 maanden
C
2 maanden
D
onbeperkt

Slide 10 - Quiz

Als de overheid de belastingen verlaagt?
A
dan stijgt het bruto loon
B
dan neemt de consumptie af
C
dan stijgt het netto loon
D
dan geef je minder uit

Slide 11 - Quiz

Wat staat er in de Arbowet?
A
Regels voor werk- en rusttijden
B
Regels voor veilige en gezonde arbeidsomstandigheden

Slide 12 - Quiz

Deze wet regelt de werk- en rusttijden
A
Arbowet
B
Arbeidstijdenwet

Slide 13 - Quiz

Leerdoelen
  • Je leert wat de arbeidsmarkt is en wat het verschil is tussen de vraag en het aanbod op de arbeidsmarkt
  • Je leert wat de beroepsbevolking is en hoe deze continue veranderd
  • Je leert wat arbeidsdeelname (arbeidsparticipatie) is.
  • Je leert dat de overheid graag wil dat vrouwen meer gaan werken
  • Je leert wat zwart, grijs en wit werken is.

Slide 14 - Slide

Arbeidsmarkt

Arbeidsmarkt: het totaal van aanbod van arbeid
en vraag naar arbeid.

Aanbod van arbeid = mensen die opzoek zijn naar werk
Vraag naar arbeid = werkgevers (bedrijven en overheid) die
   meer mensen nodig hebben


Slide 15 - Slide

  • Beroepsbevolking van 15 tot pensioen
  • Iedereen die minimaal 10 uur werkt


Slide 16 - Slide

Arbeidsdeelname 
Niet iedereen hoort tot de beroepsbevolking , want als je niet wilt werken. 
Bij vrouwen is de gestegen van 52,5% (1998) naar 65%
Hele bevolking
Beroepsbevolking

Slide 17 - Slide

Zwart werken

Betaald werk zonder belasting en premies te betalen

De overheid is niet blij met je.

Informele sector en is strafbaar.

Slide 18 - Slide

Grijs en Wit werken
  • grijs werken = vrijwilligers werk (informele sector)
  • Wit werken = belasting en sociale premies betalen, geregistreerd bij CBS (formele sector)

Slide 19 - Slide

Aan de slag
Maken opdracht 1 t/m 12 plus de samenvatting van paragraaf 4.3

Slide 20 - Slide