Vester College
De onderwijsspecialisten

economie module overheid en bestuur / natuur en milieu

Collectieve voorzieningen
1 / 38
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Collectieve voorzieningen

Slide 1 - Slide

Collectieve voorziening 
Collectieve voorzieningen:
- Voorzieningen waar iedereen gebruik van mag maken 
- Bijvoorbeeld lantarenpalen en wegen 
- Collectieve voorzieningen worden betaald door belastingbetalers 

Een eigen bijdrage:
- Bijvoorbeeld school en het OV is niet gratis 
- Je moet er een bijdrage voor betalen 
- Toch is het een collectieve voorziening 

Slide 2 - Slide

Collectieve voorzieningen
  • Collectieve voorzieningen = voorzieningen waar iedereen gebruik van mag maken
  • Collectieve sector = de overheid en instellingen die zorgen voor de collectieve voorzieningen

Slide 3 - Slide

Lees het krantenartikel. De werken aan de grote rivieren zijn een taak van de overheid, want de grote rivieren zijn collectieve voorzieningen.
Kies wat een kenmerk is van collectieve voorzieningen.

A
Ze vormen altijd een enorm groot project.
B
Ze worden altijd bedacht door deskundigen.
C
Ze worden altijd uitgevoerd door overheidsbedrijven.
D
Ze worden altijd voor een groot deel of helemaal betaald van belastinggeld.

Slide 4 - Quiz

het verhogen van de polderdijken
het aanleggen van een weg rondom een overloopgebied
coördinatie en financiering van het Deltaprogramma
het weigeren van een bouwvergunning in een overloopgebied
gemeenten
provincies
het Rijk
waterschappen

Slide 5 - Drag question

In het artikel staat dat verschillende overheden samenwerken. Dat klopt, maar overheden werken ook samen met bedrijven in de particuliere sector. Adviseer de overheid wanneer zij beter particuliere bedrijven kan inschakelen dan het werk zelf te doen. Licht je antwoord toe met een voorbeeld.

Slide 6 - Open question

Particuliere sector

Slide 7 - Slide

Collectieve sector

Slide 8 - Slide

Particuliere sector
De particuliere sector bestaat uit bedrijven en burgers.
Bedrijven in de particuliere sector streven naar winst.


Slide 9 - Slide

Collectieve sector

Slide 10 - Slide

De komende jaren vormen jongeren een steeds kleiner deel van de Nederlandse bevolking, Nederland ‘ontgroent’. Tegelijk vormen ouderen een steeds groter deel van de Nederlandse bevolking, Nederland ‘vergrijst’. Geef aan welke overheidsuitgaven gaan stijgen door ontgroening en vergrijzing van de Nederlandse bevolking. Geef twee uitgavenposten en leg je antwoord uit.

Slide 11 - Open question

Omslagstelsel AOW
Problemen door:

- Ontgroening: groep werkenden neemt in verhouding af
( relatief minder inkomsten uit premies )
- Vergrijzing: groep uitkeringsgerechtigden neemt in verhouding toe
( relatief meer uitgaven aan uitkeringen )

Slide 12 - Slide

De regering denkt dat de uitgaven voor ouderen in de toekomst onbetaalbaar worden door de ontgroening en de vergrijzing. Adviseer de regering hoe zij deze uitgaven betaalbaar kan houden. Geef twee adviezen: een advies dat gaat over de inkomsten van de overheid en een advies dat gaat over de uitgaven van de overheid.

Slide 13 - Open question

Bereken de uitgaven van het Rijk vanwege de staatsschuld in procenten van de totale uitgaven. Geef de berekening en rond je antwoord af op één decimaal.

Slide 14 - Open question

Sociale zekerheid
Sociale zekerheid

Slide 15 - Slide

Instructie
Procenten      Hoeveel procent is dit deel van het totaal?

                             EEN DEEL          X 100%
                            HET GEHEEL   

 

Slide 16 - Slide

Sociale zekerheid

Slide 17 - Slide

Sociale zekerheid
I


Slide 18 - Slide

Sociale voorzieningen
  • Bijstandsuitkering
  • Kinderbijslag
  • Huurtoeslag
  • Zorgtoeslag 

Slide 19 - Slide

Sociale voorzieningen
Sociale voorzieningen worden door het rijk, via de belastingen, betaald. 
Voorbeelden: participatiewet en de AKW 




Slide 20 - Slide

arbeidsongeschikte jongeren

mensen die medicijnen nodig hebben
ouderen vanaf de pensioenleeftijd
werklozen zonder WW
AOW
Participatiewet (bijstand)
WIA
Zvw

Slide 21 - Drag question

Sociale zekerheid voor jongeren 
- Kinderen 
- Studenten
- WAJONG
- UWV
- Actieven en niet-actieven

Slide 22 - Slide

Actieven/niet actieven op de arbeidsmarkt
Actieven --> De mensen die een eigen inkomen hebben
Niet-actieven --> De mensen die een uitkering ontvangen


De actieven betalen belasting en sociale premies voor de uitkeringen aan de niet-actieven


De overheid wil dat het aantal actieven toeneemt en het aantal niet-actieven afneemt. Zo blijven de uitkeringen betaalbaar

Slide 23 - Slide

Bruto en netto
Brutoloon = loon waar belastingen en premies af gaan.

Nettoloon = loon wat uitbetaald wordt op je bankrekening (hier zijn de belastingen en premies dus vanaf). 

Belastingen en premies worden door de werkgever betaald aan de overheid. 

Slide 24 - Slide

Loonheffing, loonbelasting, premies
Loonheffing = directe belasting dat betekent dat het direct aan de overheid moet worden betaald. Het wordt dus direct ingehouden op het brutoloon.  
Hoe meer je verdient, hoe meer je aan belasting betaalt. Dit noemen progressieve belastingheffing.
Belastingen worden gebruikt voor uitgaven van het Rijk het zijn dus de inkomsten van de overheid.

Slide 25 - Slide

Loonheffing, loonbelasting, premies
Loonheffing bestaat uit 2 onderdelen:
- loonbelasting (zie vorige dia)
- premies voor de volksverzekeringen

In paragraaf 4 heb je geleerd welke volksverzekeringen er zijn. Je hebt ook geleerd wat het begrip solidariteitsbeginsel betekent. Daarom betaal je dus premies.

Slide 26 - Slide

Gebruik het loonbriefje van Adriënne. De werkgever houdt geld in op haar brutoloon, want hij moet dat geld afdragen aan de overheid en de sociale zekerheid. Adriënne vindt dat zij veel te veel belasting betaalt. Stel dat Adriënne gelijk heeft.
Schrijf op wat zij hiertegen kan doen.

Slide 27 - Open question

Op het brutoloon wordt loonheffing ingehouden. Jaarlijks ontvangt de overheid op deze manier vele miljarden euro’s. Een deel van de ontvangen loonheffing wordt gebruikt voor de uitgaven voor sociale zekerheid.
Geef de naam van het andere deel van de ontvangen loonheffing. Schrijf op waarvoor de overheid dit deel gebruikt.

Slide 28 - Open question

De economische groei van Nederland was in een jaar 2,7%.
Kies wat er in dat jaar in Nederland met 2,7% groeide.

A
de bevolking
B
de totale productie
C
de totale consumptie
D
het inkomen per hoofd van de bevolking

Slide 29 - Quiz

Gebruik het diagram. Stel, het aantal inwoners van Nederland en het aantal inwoners van China zijn niet gegroeid tussen 2017 en 2018.
Bereken in welk land de stijging van het gemiddeld inkomen in 2018 het grootst was: in Nederland of in China. Geef de berekening.

Slide 30 - Open question

Maatschappelijke kosten

Maatschappelijke kosten zijn de kosten van milieuvervuiling die door ons allemaal worden betaald.

Slide 31 - Slide

Voorbeelden van maatschappelijke kosten

Slide 32 - Slide

Maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO)

Slide 33 - Slide

Maatschappelijk verantwoord ondernemen
Maatschappelijk verantwoord ondernemen = bedrijven houden rekening met de gevolgen voor mensen en milieu

Slide 34 - Slide

Heffingen en subsidies
  • Door het inzetten van heffingen of subsidies kan de overheid gedrag aanmoedigen (positief) of bemoeilijken (negatief).
  • Bijvoorbeeld:
  • Files zijn slecht voor het milieu (en vervelend) dus maakt de minister het autorijden duurder met een heffing – autorijden is dan duurder geworden.
  • Sporten voor jongeren is goed, dus kickboxscholen krijgen een subsidie waardoor meer jongeren kunnen sporten.

Slide 35 - Slide

Rol overheid
  • Belastingvoordeel bij duurzame productie
  • (Milieu)subsidies voor bij zonnepanelen
  • Extra heffing om zuinig om te gaan met bijv. energie

Slide 36 - Slide

Hierna staan twee uitspraken over de gevolgen van milieuheffingen en milieusubsidies:
1 Door milieuheffingen stijgen de inkomsten van de overheid en stijgen de kosten van bedrijven.
2 Door milieusubsidies stijgen de uitgaven van de overheid en stijgen de opbrengsten van bedrijven.

A
Alleen uitspraak 1 is juist
B
Alleen uitspraak 2 is juist
C
beide uitspraken zijn juist
D
beide uitspraken zijn onjuist

Slide 37 - Quiz

Aan welke eisen moet hout voldoen volgens het FSC keurmerk?
  • Houthakkers moeten veilig kunnen werken

  • Er moet rekening gehouden worden met de dieren in het bos.

  • Er moet genoeg tijd zijn om het bos te laten herstellen.

Slide 38 - Slide