3 TL 8-5-2020
1 / 15
Lesson duration is: 50 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
1. Arbeidsmotieven.
Kies het juiste woord:
De reden dat je werkt is voor de meeste mensen dat ze er een
inkomen/waardering voor krijgen.
Kies het juiste woord:
De reden dat je werkt is voor de meeste mensen dat ze er een
inkomen/waardering voor krijgen.
Slide 3 - Open question
1. Arbeidsmotieven.
Kies het juiste woord:
Er zijn ook andere redenen om te werken. Iemand die vrijwilligerswerk bij de opvang van daklozen doet, heeft als reden dat hij zich
nuttig wil maken/ verveelt.
Kies het juiste woord:
Er zijn ook andere redenen om te werken. Iemand die vrijwilligerswerk bij de opvang van daklozen doet, heeft als reden dat hij zich
nuttig wil maken/ verveelt.
Slide 4 - Open question
1. Arbeidsmotieven. Kies het juiste woord:
De redenen om te gaan werken noem je arbeidsmotievensmoesjes. Arbeidsmotieven zijn heel algemeen/persoonlijk.
De redenen om te gaan werken noem je arbeidsmotievensmoesjes. Arbeidsmotieven zijn heel algemeen/persoonlijk.
Slide 5 - Open question
2. Werken of thuis niets doen?
Veel mensen werken liever buitenshuis dan dat ze thuis niets doen. Noem 3 arbeidsmotieven
Veel mensen werken liever buitenshuis dan dat ze thuis niets doen. Noem 3 arbeidsmotieven
Slide 6 - Open question
Ferdi en Anouk hebben het over vrijwilligerswerk.
Ferdi zegt: ‘Vrijwilligerswerk is onbetaald of je krijgt een vrijwiligersvergoeding.’
Anouk zegt: ‘Vrijwilligerswerk doe je vooral omdat je nuttig wil zijn.’
Wie heeft of hebben er gelijk?
Ferdi zegt: ‘Vrijwilligerswerk is onbetaald of je krijgt een vrijwiligersvergoeding.’
Anouk zegt: ‘Vrijwilligerswerk doe je vooral omdat je nuttig wil zijn.’
Wie heeft of hebben er gelijk?
A
Alleen Ferdi
B
Alleen Anouk
C
Beiden hebben gelijk
D
Beiden hebben ongelijk
Slide 7 - Quiz
Bekijk de tabel. Geef aan of het hier om een ondernemer gaat of niet. Kies de juiste antwoorden.
1) Pieter is zzp-er en wast ramen in een wijk in Maastricht.
1) Pieter is zzp-er en wast ramen in een wijk in Maastricht.
A
Wel ondernemer
B
Geen ondernemer
Slide 8 - Quiz
Bekijk de tabel.
Geef aan of het hier om een ondernemer gaat of niet. Kies de juiste antwoorden.
Marieke is boekhouder. Ze werkt 2 dagen. Deze twee dagen werkt als freelancer voor accountantsbureau De Jong.
Geef aan of het hier om een ondernemer gaat of niet. Kies de juiste antwoorden.
Marieke is boekhouder. Ze werkt 2 dagen. Deze twee dagen werkt als freelancer voor accountantsbureau De Jong.
A
Wel ondernemer
B
Geen ondernemer
Slide 9 - Quiz
Bekijk de tabel.
Geef aan of het hier om een ondernemer gaat of niet. Kies de juiste antwoorden.
Murat is docent. Hij werkt als zzp-er op verschillende scholen.
Geef aan of het hier om een ondernemer gaat of niet. Kies de juiste antwoorden.
Murat is docent. Hij werkt als zzp-er op verschillende scholen.
A
Wel ondernemer
B
Geen ondernemer