What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
Vester College
De onderwijsspecialisten
Visit the website
menu
Lessons
Search
‹
Return to search
Economie H7
Economie H7
7.5 studie en beroep
1 / 15
next
Slide 1:
Slide
Economie
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 3
This lesson contains
15 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
2 videos
.
Lesson duration is:
40 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Economie H7
7.5 studie en beroep
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
- Je kan aangeven in welke sectoren bedrijven kunnen worden ingedeeld
- Je kan voorbeelden geven van beroepen die horen bij de verschillende sectoren
Slide 2 - Slide
Lesdoel:
In deze paragraaf leer je over de sectoren van
het bedrijfsleven, de beroepen in deze sectoren
en de mbo-opleidingen voor deze beroepen.
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Video
Landbouw, visserij en mijnbouw (Primaire sector)
Produceren grondstoffen en voedsel
Producten worden direct uit de natuur gehaald.
MBO beroepen bijv.:
groenteteler, pluimveehouder, boswachter.
Slide 5 - Slide
Secundaire sector: Industrie, bouw en energie
Verwerken grondstoffen tot eindproduct of halffabricaat
Ambachtsbedrijven of industrieën (kapitaalintensief, arbeidsintensief)
MBO beroepen bijv.:
meubelmaker, kraanmachinist, verwarmings-technicus, constructeur
Slide 6 - Slide
Niet commerciële dienstverlening (Quartaire sector)
Instellingen die diensten verlenen zonder het doel winst te maken
MBO beroepen bijv.:
politie, dokter, ambtenaar, leger, verzorgende
Slide 7 - Slide
Commerciële dienstverlening (Tertiaire sector)
Bedrijven die diensten verlenen om
winst
te maken
MBO beroepen bijv.:
chauffeur, reisleider, kapper, beveiliger
Slide 8 - Slide
Bedenk bij elke sector een beroep
Slide 9 - Slide
Herhaling
7.1 - Ik kan aangeven wat er nodig is om te kunnen produceren.
7.2 - Ik kan benoemen welke productieweg een product aflegt.
Ik kan uitleggen hoe de prijs van een product tot stand komt voordat de consument het product kan kopen.
Slide 10 - Slide
Formele productie gebeurt:
A
zonder betaling
B
tegen betaling
C
tegen zwarte betaling
D
betaling in natura
Slide 11 - Quiz
Formele productie wordt geregistreerd door het CBS
A
juist
B
onjuist
Slide 12 - Quiz
In welke gevallen is er sprake van formele productie?
A
Je krijgt geld van je ouders voor het wassen van de auto.
B
Je krijgt salaris voor je folderwijk
Slide 13 - Quiz
Beschrijf de 4 productiefactoren bij het maken van een brood.
Doe het zo per productiefactor:
naam productiefactor - voorbeeld (1 woord)
Slide 14 - Open question
Slide 15 - Video