Formatieve toets H1 Wikken en wegen - deel 1

• Economie
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

H1 Wikken en wegen

1 vraag per minuut

Welke wet is van toepassing als je iets via internet koopt?

1. Warenwet
2. Wet koop op afstand
3. Wet product aansprakelijkheid
4. Colportagewet

Welke wet gaat over verkoop aan de deur?

1. Colportagewet
2. Wet koop op afstand
3. Wet product-aansprakelijkheid
4. Koop aan de deur wet

Behoeften verdeel je in

1. Primaire en basis behoeften
2. Primaire en secundaire behoeften
3. Luxe en secundaire behoeften

Je kunt alle behoeften kopen.

1. Waar
2. Niet waar

Basisbehoeften

Overige behoeften

Stel je hebt weinig geld of je wilt wat geld besparen. Waar bezuinig je dan op?

1. Basis behoeften.
2. Luxe behoeften.

PRIMAIR

SECUNDAIR

Primaire behoeften

Secundaire behoeften

Medicijnen

Vitaminepillen

Benzine

Smartphone

Televisie

Bed

Groente en fruit

Auto

Beroepsopleiding

Wat zijn overige behoeften?

1. Luxe behoeften
2. Behoeften die noodzakelijk zijn
3. Behoeften waarvan je van te voren niet weet dat je ze hebt
4. Voorzienbare behoeften

Het van je brood tijdens je ontbijt is een voorbeeld van

1. primaire behoeften
2. secundaire behoeften

De vakantie die je boekt naar Blanes aan de Spaanse costa.

1. primaire behoeften
2. secundaire behoeften

Je abonnement op Spotify, zodat je op je mobiel streaming muziek kunt luisteren.

1. primaire behoeften
2. secundaire behoeften

Je eet een zak chips voor de tv leeg en je drinkt een fles cola gelijktijdig op.

1. primaire behoeften
2. secundaire behoeften

Goederen

Diensten

Wat is een voorbeeld van gebruiksgoederen?

1. auto
2. wc-papier
3. eten
4. drinken

Welke stelling klopt niet?

1. Prioriteiten stel je omdat je nooit voldoende middelen hebt
2. Door zelfvoorziening kun je ook in je behoeften voorzien
3. Welvaart kun je alleen verhogen door producten te kopen
4. Tijd en geld zijn middelen die je nodig hebt voor schaarse producten

Als je te weinig middelen hebt, dan noem je dat ..........

1. welvaart
2. reclame
3. middelen
4. schaarste

Wat is de beste omschrijving van schaarste

1. Schaarse producten zijn zeldzaam.
2. Door schaarste kunnen mensen bijna niks kopen
3. Door beperkte middelen ontstaat schaarste.
4. Schaarste ontstaat doordat mensen te weinig willen kopen.

Wat is een voorbeeld van zelfvoorziening?

1. een laptop kopen
2. in de moestuin werken
3. cupcakes zelf bakken
4. huiswerk maken

Lieke heeft haar kleedgeld gekregen. Van dit geld heeft ze een nieuwe broek gekocht. Wat is waar?

1. De broek is een overige behoefte
2. Lieke doet aan zelfvoorziening.
3. De broek is een gebruiksgoed

Als je zelf je boodschappen koopt doe je aan zelfvoorziening

1. juist
2. onjuist

Wat is GEEN collectieve voorziening?

1. Park
2. Basisschool
3. Sportschool
4. Snelweg

Wat is geen collectieve voorziening?

1. school
2. leger
3. ziekenhuis
4. kledingwinkel

Welke voorziening is een collectieve voorziening?

1. Een benzinestation.
2. Een marktplein.
3. Een sportschool.

Wel

Niet

Collectieve voorzieningen zijn voor iedereen bedoeld.

De overheid moet met collectieve voorzieningen winst maken.

De brandweer is een voorbeeld van een collectieve voorziening.

Voor collectieve voorzieningen hoef je nooit te betalen.

De supermarkt is een voorbeeld van een collectieve voorziening.

3 goed = 2 punten

2 goed = 1 punt

1 goed = 0 punten

6 p's

Waar kun je het product kopen?

Presentatiebeleid

Marketingmix

Plaatsbeleid

Wat voor uitstraling heeft de winkel?

Wat hoort niet bij de 6 P's?

1. Prijsbeleid Productbeleid
2. Promotiebeleid Plaatsbeleid
3. Prestatiebeleid Parkeerbeleid
4. Personeelsbeleid Presentatiebeleid

Product

Plaats

Prijs

Promotie

Presentatie

Personeel

bereikbaarheid

klantvriendelijk

uitstraling

winkel

verpakking

huismerk

reclame

demonstratie

aanbieding

korting

plaats in rek

Sponsoring is een vorm van

1. Productbeleid
2. Promotiebeleid
3. Plaatsbeleid
4. Prijsbeleid

Met welk instrument van de marketingmix
bepaal je jouw reclame strategie?

1. Productbeleid
2. Plaatsbeleid
3. Promotiebeleid
4. Prijsbeleid

Tuincentra zijn alles aan het klaarmaken voor de Kerst.

1. Productbeleid
2. Plaatsbeleid
3. Promotiebeleid
4. Personeelsbeleid

Van welk marketinginstrument is hier sprake:
In de showroom van Porsche glimt alles

1. presentatiebeleid
2. productbeleid
3. personeelsbeleid
4. plaatsbeleid

Anna wil op oudejaarsavond oliebollen eten. De bakker bakt alleen op oudejaarsdag oliebollen.
Van welk marketinginstrument maakt hij gebruik?

1. plaatsbeleid
2. productbeleid
3. prijsbeleid
4. promotiebeleid

Van welk marketinginstrument is hier sprake:
Aldi verkoopt alleen B-merken

1. prijsbeleid
2. promotiebeleid
3. presentatiebeleid
4. productbeleid

Voorbeeld van prijsbeleid is

1. niets is beter dan de Jumbo
2. 2 halen en 2 betalen
3. 2 halen en 1 betalen
4. Rutte bestelt een biertje

Prijs

Product

Plaats

Promotie

Elke week zijn er andere aanbiedingen

iPhone heeft verschillende types uitgebracht

op de radio is een reclame te horen

Pietje verkoopt ijs in het park

1. Ideële reclame
2. commerciële reclame

1. Commerciële reclame
2. Ideële reclame

1. Commerciële reclame
2. Ideële reclame

Dit is een voorbeeld van een ...

1. Commerciële reclame
2. Ideële reclame
3. Merk reclame
4. Informatieve reclame

Dit is een voorbeeld van ...

1. commerciële reclame.
2. merkreclame.
3. informatieve reclame.
4. ideële reclame.

Bekijk de afbeelding.
Wat voor soort reclame is dit?

1. ideële reclame
2. Informatieve reclame
3. commerciële reclame
4. merkreclame

De reclame hiernaast is een vorm van....

1. Informatieve reclame
2. Merkreclame
3. Ideële reclame
4. Sluikreclame

De reclame hiernaast is een vorm van....

1. Informatieve reclame
2. Merkreclame
3. Ideële reclame
4. Sluikreclame

Wat is GEEN consumentenorganisatie

1. consumentenbond
2. anwb
3. rover
4. Radar

Welke van de onderstaande organisaties doen vergelijkend warenonderzoek?

1. HEMA
2. CONSUMENTENBOND
3. ANWB
4. SLIGRO

Wie geeft de beste 'koop' informatie over een iPad?

1. de docent
2. een vriend
3. de consumentenbond
4. apple store

1. staat op producten met minder vet, zout of suiker
2. keurmerk voor webwinkels voor betrouwbaarheid
3. staat op elektrische producten die veilig zijn
4. keurmerk voor reisondernemingen

1. staat op producten met minder vet, zout of suiker
2. keurmerk voor webwinkels voor betrouwbaarheid
3. staat op elektrische producten die veilig zijn
4. keurmerk voor reisondernemingen

De bloemenmarkt bestaat uit alle vragers naar en aanbieders van bloemen.
Kies wie de vragers van bloemen zijn.

1. Alle kooplui die bloemen verkopen op de markt
2. Alle mensen en bedrijven die bloemen kopen en bloemen verkopen.
3. Alle mensen en bedrijven die bloemen willen kopen.
4. Alle mensen en bedrijven die bloemen willen verkopen

De bloemenmarkt bestaat uit alle vragers naar en aanbieders van bloemen.
Kies wie de aanbieders van bloemen zijn.

1. Alle kooplui die bloemen verkopen op de markt
2. Alle mensen en bedrijven die bloemen kopen en bloemen verkopen.
3. Alle mensen en bedrijven die bloemen willen kopen.
4. Alle mensen en bedrijven die bloemen willen verkopen