This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Maandag 30 maart
- Nederlands - Engels - economie - rekenen - m&m
Slide 1 - Slide
Nederlands
Vorige week heb je de opdracht gekregen om de test van hoofdstuk 4 te maken in Word. Deze opdracht moest je mailen naar meneer Maurice, is dat gebeurd?
Vandaag start je met hoofdstuk 5. Je begint met de paragraaf lezen en maakt opdracht 1, 2 en 3.
Slide 2 - Slide
De theorie gaat over tekstverbanden en signaalwoorden. Wat zijn tekstverbanden ook al weer en waarom zijn signaalwoorden handig?
Slide 3 - Slide
Wat weet je nog van tekstverbanden?
Slide 4 - Open question
TEKSTVERBANDEN
Zorgen ervoor dat
woorden, zinnen en alinea's
met elkaar samenhangen.
Slide 5 - Slide
Noem een aantal signaalwoorden
Slide 6 - Open question
Wat is het signaalwoord in het onderstaande stukje:
Grote schoonmaak Opruimen is niet mijn sterkste kant. Rotzooi maken kan ik daarentegen wel goed.
A
Rotzooi - signaalwoord opsomming
B
Grote - signaalwoord toelichting
C
daarentegen - signaalwoord tegenstelling
D
Goed - signaalwoord voorbeeld
Slide 7 - Quiz
Engels
Theme 6 exercise, 21 and 22
Use stone 15
Slide 8 - Slide
Translate in Dutch 'What are you looking forward to?'
Slide 9 - Open question
Translate in Dutch 'What are your dreams for the future?'
Slide 10 - Open question
Translate in Dutch 'What things would you like to do in America next week?'
Slide 11 - Open question
Vertaal in het Engels 'Ik heb er altijd van gedroomd om een extreme sport te doen'
Slide 12 - Open question
Vertaal in het Engels 'Hij hoopt dat hij een beroemde acteur wordt'
Slide 13 - Open question
Vertaal in het Engels 'Ik zou het leuk vinden om te surfen bij Venice beach in Californië'
Slide 14 - Open question
Economie
Lukt het tot nu toe met hoofdstuk 6 of zijn er vragen? Als je een vraag hebt, maak dan een foto van de opdracht en plaats in Teams, zodat ik uitleg kan geven.
Vandaag ga je verder met paragraaf 6 en maak je de rekentrainer.
Slide 15 - Slide
Rekenen
Je bent al begonnen aan hoofdstuk 15. Je maakt het hoofdstuk helemaal af inclusief de eindopdracht.
Even kijken of je de stof begrijpt.. maak de vragen!
Slide 16 - Slide
Een boottocht van Noorwegen naar Finland duurt 155 minuten. Hoeveel uur en hoeveel minuten duurt de boottocht?
A
1 uur en 55 min
B
2 uur en 5 min
C
2 uur en 35 min
D
2 uur en 55 min
Slide 17 - Quiz
Sanne rijdt op haar snorfiets 33 kilometer in 1,5 uur. Wat is de snelheid van Sanne in kilometer per uur?
A
33 km per uur
B
22 km per uur
C
11 km per uur
D
geen van de antwoorden
Slide 18 - Quiz
Je gaat een cake afbakken op 180 graden. De oven geeft nu 45 graden. Hoeveel graden moet het nog stijgen?
A
45 + 145 = 180
B
180 - 45 = 145
C
180 - 45 = 135
D
135 + 45 = 180
Slide 19 - Quiz
De cake moet 55 min in de oven. Je stopt de cake om 14:20 in de oven, hoe laat mag de cake er weer uit?