What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
Vester College
De onderwijsspecialisten
Visit the website
menu
Lessons
Search
Vester College
Wiskunde
Vergelijkingen en formules
Verschillende verbanden
Verschillende verbanden
Verschillende verbanden
1 / 32
next
Slide 1:
Slide
Wiskunde
Middelbare school
vmbo g, t, mavo
Leerjaar 3,4
This lesson contains
32 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
50 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Verschillende verbanden
Slide 1 - Slide
Leerdoel
Na deze les kan je werken en rekenen met
periodieke verbanden
kwadratische verbanden
de top van een parabool
wortelverbanden
machtsverbanden
Slide 2 - Slide
Periodieke verbanden
Periodiek verband
Periode
Evenwichtsstand
Amplitude
Frequentie
In een periodieke grafiek is sprake van schommeling om een horizontale evenwichtslijn met een vaste periode.
de periode is de kortste tijd die het duurt tot de grafiek zich herhaalt
evenwichtsstand is het midden tussen met maximum en het minimm van de grafiek (maximum +minimum) :2
amplitude is het verschil tussen het miximum (of het minimum) en de evenwichtsstand
frequentie is het aantal perioden dat past in een tijdseenheid (bijvoorbeeld een dag of een uur)
Slide 3 - Slide
kwadratische verbanden
6
2
=
6
⋅
6
=
3
6
6
,
5
2
=
6
,
5
⋅
6
,
5
=
4
2
,
2
5
(
−
6
)
2
=
−
6
⋅
−
6
=
3
6
−
6
2
=
−
6
⋅
6
=
−
3
6
−
(
6
2
)
=
−
(
6
⋅
6
)
=
−
3
6
Slide 4 - Slide
Weet je nog.......
Hoe Moeten Wij Van Die Onvoldoendes Afkomen
(
)
x
4
√
⋅
:
+
−
Slide 5 - Slide
Voorbeelden
(
8
−
3
)
2
⋅
5
=
−
6
−
(
1
2
:
4
)
2
⋅
3
2
=
Slide 6 - Slide
(
8
−
3
)
2
⋅
5
=
2
5
⋅
5
=
1
2
5
(
5
)
2
⋅
5
=
−
6
−
(
1
2
:
4
)
2
⋅
3
2
=
−
6
−
3
2
⋅
3
2
=
−
6
−
9
⋅
9
=
−
6
−
8
1
=
−
8
7
Slide 7 - Slide
−
(
−
6
)
2
+
3
⋅
−
5
2
=
Slide 8 - Slide
−
(
−
6
)
2
+
3
⋅
−
5
2
=
−
3
6
+
3
⋅
−
2
5
=
−
3
6
−
7
5
=
−
1
1
1
Slide 9 - Slide
Rekenen met een kwadratische formule
Als ze 3 meter van de kant is, wat is dan haar hoogte?
h=hoogte in meters, a=afstand van de kant in meters
h
=
0
,
2
5
a
2
−
3
a
+
5
Slide 10 - Slide
Rekenen met een kwadratische formule
Als ze 3 meter van de kant is, wat is dan haar hoogte?
Oplossing: 3 invullen op de plaats van de 'a'
Op 3 meter van de kant is ze -1,75 m hoog (of 1,75 m onder water)
h=hoogte in meters, a=afstand van de kant in meters
h
=
0
,
2
5
a
2
−
3
a
+
5
h
=
2
,
2
5
−
9
+
5
=
−
1
,
7
5
h
=
0
,
2
5
⋅
3
2
−
3
⋅
3
+
5
Slide 11 - Slide
Een parabool
Een parabool heeft een kwadratische formule:
als a>0 dalparabool
als a<0 bergparabool
Een parabool is altijd symmetrisch, de symmetrie-as loopt door de top
y
=
a
x
2
+
b
x
+
c
op de plaats van de letters a, b en c staat in de formule een getal dus bijvoorbeeld
y
=
−
3
x
2
+
8
x
−
2
Slide 12 - Slide
een dal-parabool heeft een minimum,
het laagste punt .
een bergparabool heeft een maximum,
het hoogste punt
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Top van de parabool
Formule van een parabool:
a = het getal voor de x
2
b = het getal voor de x
c = het getal zonder x
y
=
a
x
2
+
b
x
+
c
Dit betekent:
y
=
a
⋅
x
2
+
b
⋅
x
+
c
Slide 15 - Slide
Wat zijn a, b en c in de volgende formule:
y
=
−
4
x
2
+
2
x
+
7
A
a= 4, b=2, c=7
B
a=-4, b=-2, c=7
C
a=4, b=-2, c=7
D
a=-4, b=2, c=7
Slide 16 - Quiz
Wat zijn a, b en c in de volgende formule:
y
=
x
2
+
2
+
7
x
A
a= 0, b=2, c=7
B
a=1, b=2, c=7
C
a=0, b=7, c=2
D
a=1, b=7, c=2
Slide 17 - Quiz
Wat zijn a, b en c in de volgende formule:
y
=
−
x
2
+
2
x
+
7
A
a= -1, b=2, c=7
B
a=-0, b=2, c=7
C
a=0, b=2, c=7
D
a=1, b=2, c=7
Slide 18 - Quiz
Wat zijn a, b en c in de volgende formule:
y
=
3
x
2
+
7
A
a= 3, b=7, c=0
B
a=3, b=0, c=7
Slide 19 - Quiz
Wat zijn a, b en c in de volgende formule:
y
=
−
3
x
2
−
7
x
A
a= -3, b=-7, c=0
B
a=-3, b=0, c=-7
Slide 20 - Quiz
Stappenplan berekenen top parabool
a, b en c opschrijven
a en b invullen in (let op de haakjes om (2a))
invullen in de formule
coördinaten opschrijven
x
t
o
p
=
(
2
⋅
a
)
−
b
x
t
o
p
y
t
o
p
=
a
x
t
o
p
2
+
b
x
t
o
p
+
c
(
x
t
o
p
,
y
t
o
p
)
Slide 21 - Slide
a, b en c opschrijven
uitrekenen
uitrekenen
coördinaten opschrijven
a=1, b=-6, c=5
top: (3,-4)
Stappenplan top berekenen
x
t
o
p
y
t
o
p
y
=
x
2
−
6
x
+
5
y
t
o
p
=
3
2
−
6
⋅
3
+
5
=
−
4
x
t
o
p
=
2
a
−
b
=
2
⋅
1
−
−
6
=
3
Slide 22 - Slide
a, b en c opschrijven
uitrekenen
uitrekenen
coördinaten opschrijven
a=0,5, b=4, c=5
top: (-4,3)
Stappenplan top berekenen
x
t
o
p
y
t
o
p
y
=
0
,
5
x
2
+
4
x
+
5
y
t
o
p
=
0
,
5
⋅
(
−
4
)
2
+
4
⋅
−
4
+
5
=
−
3
x
t
o
p
=
2
⋅
a
−
b
=
(
2
⋅
0
,
5
)
−
4
=
−
4
Slide 23 - Slide
Stappenplan tekenen parabool
a, b en c opschrijven
a en b invullen in (let op de haakjes om (2a))
invullen in de formule
coördinaten opschrijven
tabel maken van 7 punten met de top in het midden
grafiek tekenen
x
t
o
p
=
(
2
⋅
a
)
−
b
x
t
o
p
y
t
o
p
=
a
x
t
o
p
2
+
b
x
t
o
p
+
c
(
x
t
o
p
,
y
t
o
p
)
Slide 24 - Slide
Wortelverbanden
√
8
1
=
9
√
4
9
=
7
→
9
2
=
8
1
→
7
2
=
4
9
Slide 25 - Slide
voorbeeld
3
√
6
2
5
−
2
√
9
0
0
=
Slide 26 - Slide
3
√
6
2
5
−
2
√
9
0
0
=
3
⋅
2
5
−
2
⋅
3
0
=
7
5
−
6
0
=
1
5
Slide 27 - Slide
Wortelverbanden
Grafiek loopt zoals op het plaatje
Let op bij het invullen op je rekenmachine
√
9
⋅
9
=
2
7
√
(
9
⋅
9
)
=
9
Slide 28 - Slide
reken uit
√
2
5
+
2
4
=
Slide 29 - Open question
reken uit
√
2
5
+
2
4
=
Slide 30 - Open question
Noem 1 ding wat je geleerd hebt in deze les
Slide 31 - Open question
Wat snap je nog niet zo goed aan deze les?
Slide 32 - Open question