Vester College
De onderwijsspecialisten

Begrijpend lezen - Signaalwoorden

Signaalwoorden
Meest voorkomende signaalwoorden en verbanden
1 / 8
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-4

This lesson contains 8 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Signaalwoorden
Meest voorkomende signaalwoorden en verbanden

Slide 1 - Slide

Wat is een signaalwoord?
• Verbindingswoorden
•Signaalwoorden geven het verband aan tussen zinsdelen, zinnen en alinea’s

Slide 2 - Slide

Tijd
Voordat, nadat, eerst, daarna, wanneer, vroeger.

Slide 3 - Slide

Opsomming
En, ook, ten eerste, ten tweede, vervolgens

Slide 4 - Slide


Voorbeeld/ toelichting
Een voorbeeld ( hier)van, ter illustratie, bijvoorbeeld, zoals

Slide 5 - Slide

Tegenstelling

Maar, toch, echter, hoewel, tegenover, daar staat tegenover, aan de ene kant......aan de andere kant.

Bijvoorbeeld: Die pizza ziet er lekker uit, maar hij is niet te eten.      lekker - niet te eten

Slide 6 - Slide

Vergelijking

net zo als, even ....... als, in vergelijking met, meer / groter / beter dan.


Bijvoorbeeld: Zijn T-shirts van Ben en Jerry's net zo verantwoord als die van H&M?

Slide 7 - Slide

Reden

Want, omdat, daarom, vanwege, immers, dus, de reden hiervoor is.


Bijvoorbeeld: Ik lever mijn oude mobiel altijd in want dat is beter voor het milieu.


De reden is: goed voor het milieu

Slide 8 - Slide