This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
H8 productie en technologie toets voorbereiding
Slide 1 - Slide
Wat zijn voordelen van arbeidsverdeling? Kies de juiste antwoorden.
A
Je hoeft het werk niet alleen te doen
B
Je voelt je minder betrokken bij het bedrijf
C
Je kunt in dezelfde tijd meer produceren
D
Je bent sterk afhankelijk van anderen
Slide 2 - Quiz
In welke onderdelen in Nederland is de arbeid verdeeld bij de overheid?
A
Landelijke overheid, provincies, gemeenten
B
Landelijke overheid, politie, brandweer
C
Provincies, gemeenten, belastingdienst
D
Provincies, politie, belastingdienst
Slide 3 - Quiz
Stelling I: Arbeidsverdeling is goed voor de economie. Stelling II: Arbeidsverdeling heeft alleen maar voordelen. Welke stelling is juist?
A
Stelling 1 is juist, stelling 2 is niet juist
B
Stelling 1 is niet juist, stelling 2 is juist
C
beide stellingen zijn juist
D
beide stellingen zijn niet juist
Slide 4 - Quiz
Slide 5 - Open question
Sander is tuinman. Hij verzorgt per week 20 tuinen. Het zijn tuinen met een behoorlijk grasveld. Per tuin verdient hij € 45. Hij heeft een robotgrasmaaier gekocht. Nu kan hij de planten verzorgen, terwijl de robotgrasmaaier het gras maait. Hiermee stijgt zijn arbeidsproductiviteit met 25%. De robotgrasmaaier kostte € 1.500. Welke bewering is juist?
A
Sander kan 4 tuinen per week verzorgen.
B
Sander verdiende zonder robot €945 per week.
C
Sander verdient door de robot €225 per week extra.
D
Sander verdient de robot na 5 weken terug.
Slide 6 - Quiz
Welke kenmerken horen bij monopolistische concurrentie? Kies de juiste antwoorden.
A
weinig vragers
B
veel aanbieders
C
hoge prijzen
D
heterogene producten
Slide 7 - Quiz
Wat is transparantie?
Slide 8 - Open question
Slide 9 - Open question
Wat zijn de kenmerken van een homogeen oligopolie? Kies de juiste antwoorden.
A
Er zijn veel aanbieders in de markt
B
Er zijn veel vragers in de martk
C
Producten van alle aanbieders zijn hetzelfde
D
Producten worden door vragers als verschillend ervaren
Slide 10 - Quiz
Slide 11 - Open question
Wat betekent fuseren? En wat betekent dit m.b.t. concurrentie op de markt?
Slide 12 - Open question
Wat is concurrentiepositie?
A
het succesvol zijn van een bedrijf ten opzichte van zijn concurrenten
B
het aandeel van een bedrijf in de totale verkoop in een bedrijfstak
C
het onderzoek naar succesfactoren bij concurrenten
D
het onderzoek naar de vraag van consumenten
Slide 13 - Quiz
Wat zijn gevolgen van nieuwe technologie?
Slide 14 - Open question
Slide 15 - Open question
Slide 16 - Open question
Stelling 1: Marktonderzoek vergroot direct het marktaandeel. Stelling 2: Marktonderzoek richt zich zowel op consumenten als op concurrenten.