Vester College
De onderwijsspecialisten

Persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord

1 / 11
next
Slide 1: Video
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Slide 1 - Video

CD van jou of jouw?
Het persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord.

Slide 2 - Slide

Hoe zit het ook alweer?
Wie gaat er met mij en mijn vrienden mee naar de stad?

Slide 3 - Slide

Ik ga met haar en haar ouders naar mijn ouders.

Slide 4 - Slide

0

Slide 5 - Video

Benoem het bezittelijk voornaamwoord:
Hij geeft jouw cd terug.
A
Hij
B
cd
C
jouw
D
geeft

Slide 6 - Quiz

Benoem het persoonlijk voornaamwoord.
'Heeft u uw boek al terug gekregen?'
A
boek
B
uw
C
heeft
D
u

Slide 7 - Quiz

Benoem het woord 'zijn' in de volgende zin

Hij ging met haar naar zijn ouders
A
Zelfstandig naamwoord
B
Bezittelijk voornaamwoord
C
Persoonlijk voornaamwoord
D
Lidwoord

Slide 8 - Quiz

Vul het juiste antwoord in

Meneer, wilt ...... iets drinken?
A
u
B
uw

Slide 9 - Quiz

Vul het juiste antwoord in

Is dit ........ telefoon
A
jouw
B
jou

Slide 10 - Quiz

Vul het juiste antwoord in

Ja, deze telefoon is van ........
A
jou
B
jouw

Slide 11 - Quiz