What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
Visit the website
‹
Return to search
Leesvaardigheid 'In der Stadt'
Leesvaardigheid
In der Stadt
1 / 40
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 2
This lesson contains
40 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Leesvaardigheid
In der Stadt
Slide 1 - Slide
Meine Reise nach Berlin
Lees de tekst en beantwoord de vragen.
Slide 2 - Slide
Von wo fährt Lisa nach Berlin?
A
Köln
B
Berlin
C
Stuttgart
D
München
Slide 3 - Quiz
Wann fährt sie nach Berlin?
A
im Sommer
B
im Winter
C
im Frühling
D
im Herbst
Slide 4 - Quiz
Wie lange bleibt Lisa in Berlin?
A
Von Montag bis Sonntag
B
Von Sonntag bis Donnerstag
C
von Montag bis Samstag
D
Von Samstag bis Samstag
Slide 5 - Quiz
Was isst Lisa in dem Berliner Restaurant?
A
ein Brötchen mit Salami
B
Pommes
C
ein Wurstbrötchen
D
eine Currywurst
Slide 6 - Quiz
Was ist die East Side Gallery?
A
einer der berühmtesten Grenzübergänge
B
ein Musikstück
C
ein Gericht
D
ein Teil der Berliner Mauer
Slide 7 - Quiz
Wer singt während dem Essen im Restaurant?
A
eine Frau
B
ein Mann
C
ein Mann und eine Frau
D
zwei Männer
Slide 8 - Quiz
Wie war die Zeit in Berlin?
A
schön
B
blöd
C
langweilig
Slide 9 - Quiz
Was ist die DDR? Beantwoord met tekst of een plaatje.
Slide 10 - Open question
In der Stadt
Lees de tekst en typ in het Nederlands welk woord bedoeld wordt.
Slide 11 - Slide
Wat is een 'Tankstelle'?
Slide 12 - Open question
Welk gebouw wordt er bedoeld bij 1?
Slide 13 - Open question
Welk gebouw wordt er bedoeld bij 2?
Slide 14 - Open question
Welk gebouw wordt er bedoeld bij 4?
Slide 15 - Open question
Welk gebouw wordt er bedoeld bij 5?
Slide 16 - Open question
Welk gebouw wordt er bedoeld bij 6?
Slide 17 - Open question
Welk gebouw wordt er bedoeld bij 7?
Slide 18 - Open question
Welk gebouw wordt er bedoeld bij 8?
Slide 19 - Open question
Welk gebouw wordt er bedoeld bij 9?
Slide 20 - Open question
Welk gebouw wordt er bedoeld bij 10?
Slide 21 - Open question
Welk gebouw wordt er bedoeld bij 11?
Slide 22 - Open question
Welk gebouw wordt er bedoeld bij 12?
Slide 23 - Open question
Welk gebouw wordt er bedoeld bij 13?
Slide 24 - Open question
Welk gebouw wordt er bedoeld bij 14?
Slide 25 - Open question
Welk gebouw wordt er bedoeld bij 15?
Slide 26 - Open question
Welk gebouw wordt er bedoeld bij 16?
Slide 27 - Open question
Welk gebouw wordt er bedoeld bij 17?
Slide 28 - Open question
Welk gebouw wordt er bedoeld bij 19?
Slide 29 - Open question
Am Flughafen
Lees de tekst en typ in het Nederlands welk woord bedoeld wordt.
Slide 30 - Slide
Slide 31 - Slide
Waar wil de familie Müller naartoe reizen?
A
Mallorca
B
Corsica
C
Ibiza
D
Menorca
Slide 32 - Quiz
Slide 33 - Slide
Waar krijgt familie Müller advies?
A
thuis
B
in het hotel
C
via internet
D
in het reisbureau
Slide 34 - Quiz
Slide 35 - Slide
Waar halen de passagiers na de landing hun bagage vandaan?
A
in het hotel
B
van de bagageband
C
in de wachtruimte
D
van de startbaan
Slide 36 - Quiz
Slide 37 - Slide
Hoe voelt meneer Müller zich bij het starten van het vliegtuig?
A
Hij voelt zich slaperig
B
Hij voelt zich niet prettig
C
Hij heeft honger
D
Hij heeft dorst
Slide 38 - Quiz
Slide 39 - Slide
Hoeveel bagage heeft de familie Müller bij zich?
A
vier koffers
B
één koffer en twee tassen
C
drie koffers en twee tassen
D
drie tassen
Slide 40 - Quiz