What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
Visit the website
‹
Return to search
Samenstellingen en bezitsvormen
Welkom
Spelling
Samenstellingen & bezitsvormen
Nederlands HV-V1
1 / 20
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
This lesson contains
20 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Welkom
Spelling
Samenstellingen & bezitsvormen
Nederlands HV-V1
Slide 1 - Slide
Maak zoveel mogelijk woorden
met het woord 'school' erin.
Slide 2 - Mind map
Leerdoelen
Aan het eind van deze les...
weet je wat samenstellingen en bezitsvormen zijn.
kun je herkennen en uitleggen of je een samenstelling met of zonder een tussen-n of tussen-s schrijft.
kun je herkennen en uitleggen hoe je bezitsvormen juist spelt.
kun je bij het schrijven van teksten samenstellingen en bezitsvormen op de juiste manier spellen.
Slide 3 - Slide
Samenstelling
Twee woorden vormen samen een nieuw woord.
Alle delen
(twee of meer) kunnen
zelfstandig
voorkomen.
Vaak twee
zelfstandige naamwoorden
.
Soms ook een
combinatie
van zelfstandig naamwoord met een bijvoeglijknaamwoord, telwoord, werkwoord of afkorting.
Bij samenstelling moet je soms een
tussen-n, -e, -en
of
tussen-s
schrijven.
Slide 4 - Slide
Regels
Je schrijft een tussen-n als:
Het eerste deel van het woord
een znw
is.
En het znw
alleen een meervoudsvorm op -n of -en
heeft.
vissenkom, bloemenvaas
Slide 5 - Slide
Geen tussen -n
Als het
eerste deel iets unieks is.
zonnebril - maneschijn
Als het
eerste deel geen meervoud heeft.
rijstepap
Als het
eerste deel een versterkend woord is.
reuzegoed, beresterk, apetrots
Als het
eerste deel een vaste uitdrukking is.
bullebak, schattebout
Als het eerste deel een
meervoud
op
-s
heeft.
lindeboom, etagewoning
Het eerste deel
geen zelfstandig naamwoord
is.
huilebalk, rodekool
Slide 6 - Slide
Volgens het stappenplan
Voorbeeld: hond + hok
Stap 1:
Heb je maken met 1 van de 4
uitzonderingen?
Stap 2:
Ja? Volg de regel van de uitzondering.
Nee? Ga verder naar stap 3
Stap 3:
Volg het schema verder
Slide 7 - Slide
Tussen-s
De
tussen-s
levert problemen op als het tweede deel van de samenstelling begint met een -s
Om een foute spelwijze te voorkomen, kun je het
tweede deel van de samenstelling vervangen
voor een znw dat niet met een -s begint.
Hoor je bij de nieuwe samenstelling
geen tussen-s
, dan schrijf je die bij de andere samenstelling dus ook niet.
Inhaal + slag = inhaalslag (1 -s)
Inhaal + toets = inhaaltoets (hier hoor je geen tussen-s).
Slide 8 - Slide
Bezitsvormen
De boormachine van mijn oom > mijn ooms boormachine.
De
bezitsvorm
van een
ZNW
maak je meestal door er een
-s achter
te zetten.
Daans laptop, Cornés broodje
Eindigt het ZNW op een
a, i, o, u
of
y
die lang klinkt? Schrijf dan een
apostrof voor de s
:
Mila's regels, Amy's roddels.
Eindigt het
ZNW
op een
sisklank
? Schrijf dan
alleen een apostrof
:
Morris' kaartspel, Patrice' gereedschap.
Slide 9 - Slide
Je schrijft een tussen-n wanneer...
A
het linkerdeel van het woord eindigt op -en
B
het linkerdeel van het woord een zelfstandig naamwoord is
C
het linkerdeel van het woord een zelfstandig naamwoord is en eindigt op -en
D
Geen van bovenstaande antwoorden is goed
Slide 10 - Quiz
Wat is de eerste stap die je moet zetten om te zien of het woord geschreven moet worden met een tussen-n
A
Je splitst het woord op.
B
Je kijkt of het een meervoud heeft op -en.
C
Je kijkt of er bijzonderheden zijn.
D
Je kijkt of het eerste woord een zn is.
Slide 11 - Quiz
Hoe schrijf je dit woord
A
Zonnebril
B
Zonnenbril
Slide 12 - Quiz
Met of zonder tussen-n?
A
kattebak
B
kattenbak
Slide 13 - Quiz
Met of zonder tussen-n?
A
hogeschool
B
hogenschool
Slide 14 - Quiz
Met of zonder tussen-n?
A
spinnenwiel
B
spinnewiel
Slide 15 - Quiz
Waarom schrijf je maneschijn zonder tussen-n?
A
Je hebt er maar 1 van.
B
Het eerste woord heeft 2 meervouden.
C
Het woord heeft alleen een meervoud op -s.
D
Het juiste antwoord staat er niet tussen.
Slide 16 - Quiz
Waarom schrijf je horlogemaker zonder tussen-n?
A
Je hebt er maar 1 van.
B
Dit woord heeft twee meervouden.
C
Het woord heeft alleen een meervoud op -s.
D
Het juiste antwoord staat er niet tussen.
Slide 17 - Quiz
Moet er op de plaats van de ... een tussen-n staan?
met tussen-n
zonder tussen-n
panne...koek
groente...soep
reuze...leuk
eike...boom
honde...riem
bere...sterk
banane...schil
leeuwe...klauw
zonne...bank
spinne...web
Slide 18 - Drag question
Schrijf 2 dingen op die je deze les hebt geleerd
Slide 19 - Open question
Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen
Slide 20 - Open question