5H thema 5 BS 3 de lever

De lever
5 havo
Thema 5
Basisstof 3
1 / 16
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

De lever
5 havo
Thema 5
Basisstof 3

Slide 1 - Slide

Functies van de lever

Slide 2 - Mind map

Functies van de lever
  • galproductie 
  • afbraak rode bloedcellen --> bilirubine --> kleurstof gal
  • opslag bloed
  • opslag mineralen (Fe) en vitaminen
  • koolhydraatstofwisseling --> opslag glucose als glycogeen
  • eiwitstofwisseling --> productie niet-essentiële aminozuren
  • vetstofwisseling --> cholesterol
  • ontgifting (detoxificatie)

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Ontgiften van het bloed
Zoals je in de intro in het filmpje hebt kunnen zien, haalt de lever gifstoffen (o.a. alcohol dus) en andere lichaamsvreemde stoffen uit het bloed. De meeste stoffen kan de  onwerkzaam maken, lukt dat niet dan worden deze stoffen opgeslagen in de lever, huid en haren, denk aan kwik en arsenicum.

Zie de afbeelding hiernaast, over accumulatie van gifstoffen in de voedselketen, je kent het nog van de thema's Ecologie en Mens&Milieu.

Slide 5 - Slide

Doorbloeding van de lever
De lever is een sterk doorbloed orgaan. In tegenstelling tot andere organen is de lever aangesloten op DRIE grote bloedvaten. 

Sleep de naam van het bloedvat naar de juiste plek in de afbeelding
leverader
leverslagader
poortader

Slide 6 - Drag question

Koolhydraat
stofwisseling
De lever slaat glucose op in de vorm van glycogeen:
Hierbij is het 
alvleesklierhormoon
hormoon  insuline nodig. Vervolgens, wanneer glucose weer nodig is, zorgt glucagon (ook van de alvleesklier) ervoor dat glycogeen weer wordt vrijgemaakt als glucose.

Slide 7 - Slide

Alvleesklier
Glucose
Glycogeen
Insuline
Glucagon
Bloedsuikerpsiegel gaat omlaag
Bloedsuikerpsiegel gaat omhoog
Lever

Slide 8 - Drag question

Eiwitstofwisseling
Aminozuren die in het darmkanaal zijn opgenomen, worden via de poortader naar de lever vervoerd, een deel wordt weer afgevoerd via de leverader, een ander deel wordt gebruikt om eiwitten van te maken.
De lever vormt niet-essentiële aminozuren uit andere aminozuren, plasma-eiwitten als fibrinogeen (Thema 4, bloedstolling), breekt aminozuren af --> ammoniak vormt --> omgezet in ureum --> uitscheiding door de nieren

Slide 9 - Slide

Poep is bruin omdat...
A
al het eten door elkaar heen bruin is
B
de enzymen van de darm bruin zijn
C
de lever bruin gekleurde afvalstoffen afgeeft aan de gal
D
de enzymen van de darmen bruin zijn

Slide 10 - Quiz

De lever krijgt zijn zuurstof van..
A
de poortader
B
de leverslagader
C
de poortader en de lerverslagader
D
de leverader

Slide 11 - Quiz

Wat is geen functie van de lever?
A
rode bloedcellen afbreken
B
glucose opslaan
C
DNA afbreken
D
CO2 opslaan

Slide 12 - Quiz

Juist of onjuist:
Bij een te hoge concentratie glucose in het bloed maakt de lever insuline aan
A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quiz

Elisa heeft een avondje flink gedronken. In de lever wordt ethanol afgebroken. In welk van de volgende bloedvaten zal haar ethanol-concentratie het laagst zijn.
De meting vindt ongeveer 1 uur na haar laatste alcoholische consumptie plaats
A
poortader
B
leverader
C
leverslagader

Slide 14 - Quiz

De lever zet ammoniak om in ureum. In de afbeelding zie je een gedeelte van een leverlobje. In welk bloedvat tref je de hoogste concentratie ureum aan?

A
De leverader
B
De leverslagader
C
De poortader

Slide 15 - Quiz

Zelf werken
Lezen
BS 3 (blz. 78 t/m 80)

Maken
BS 3 opdr. 23 t/m 25

Slide 16 - Slide